Stef Kessels – Zin

Stef Kessels is sinds 1995 is Kessels werkzaam als medewerker van de stichting ‘Leven rond de dood’. Hij houdt hij zich bezig met stervensbegeleiding en levensbeschouwelijke psychosociale zorg, in Helden en Meijel. Hij is ook beleidsmatig bij de stichting betrokken. Hieronder vindt u zijn overweging bij het thema Zin.

Bezinning
Soms vraag ik op het einde van een gesprek: “Wat ga je doen, dadelijk als ik weg ben. Welke plannen heb je?” Een vraag die bedoeld is om de overgang te maken naar het dadelijk weer alleen zijn, met het verdriet of pijn. Soms wordt er verbaasd gekeken. Sommigen ervaren het als een steunende vraag: hij staat erbij stil dat ik hier dadelijk weer alleen zit met al die flarden van dit gesprek in mijn hoofd. Anderen vinden het een intieme vraag: “wat heeft hij daarmee te maken?”. Na enige aarzeling wordt er meestal wel op geantwoord. De antwoorden zijn heel verschillend. Variërend van :” Ik denk dat ik dadelijk een potje ga zitten janken” tot “Ik denk dat ik de t.v. aanzet, dan voel ik me minder rot”. Sommige mensen reageren met: “Je brengt me op een idee. Ik ga dadelijk nog een rustig overdenken waar wij het over gehad hebben; ik ga een stukje lopen dan kan het bezinken. Ik denk dat er dan ook meer blijft hangen.” Bij enkelen heeft deze vraag uitgewerkt in een systematisch opschrijven wat in zo’n gesprek geraakt heeft. Ze vertrouwen hun diepere roerselen toe aan een dagboek; of schrijven een soort brief aan hun overleden geliefde. Regelmatig hoor ik dat iets opschrijven van wat je bezig houdt, helpt om er verder mee te komen. De chaos krijgt een zekere ordening. Het kan ook nieuwsgierig maken naar de ervaringen van anderen; met als resultaat een boek ter hand neemt om andermans gedachten en ervaringen te vernemen en daar steun aan te ervaren. Het helpt om stil te staan en bezig te zijn met jezelf

“Een vak: mens-zijn”
Het is echt zo: voor veel mensen – denk maar aan ernstig zieken of bejaarde alleenstaanden – is de toekomst ervaarbaar beangstigend. Hoe kun je in tijden van angst of lijden overeind blijven? Er is niemand die daar een recept voor heeft. Toch komt iedereen, vroeg of laat, in situaties die hem dreigen te overspoelen; situaties waar hij geen raad mee weet. Is daar iets over te zeggen dat toch een richting van aanpak zou kunnen bieden? Wat leert de praktijk? Ik denk dat mensen die de kracht hebben hun angst of onzekerheid onder ogen te gaan zien een goede startpositie hebben om overeind te blijven. Niet zwichten voor de drang onmiddellijk van hun angst af te komen; ondanks alles – meestal – rustig kunnen blijven. Daarbij zich afvragen: “Wat heb ik zelf werkelijk in de hand? Waar kan ik zelf een bijdrage aan leveren? Waar kan ik niets aan doen? Wat ligt buiten mijn bereik?” Dat helpt om je op vandaag te richten. Het heden zo goed mogelijk in te vullen, met zaken waar jij nu voor kiest omdat ze voor vandaag zinnig zijn; en niet te verdrinken in allerlei scenario’s van mogelijk onheil in de toekomst. Ik denk dat voor de meeste mensen daarbij belangrijk is dat ze die angst of onzekerheid kunnen uiten, al of niet in woorden; en dat hun omgeving die niet wegpraat met opmerkingen als: “Maak je maar geen zorgen”, maar toont er iets van te begrijpen. Dan kan praktisch iedereen veel meer aan dan hij voordien voor mogelijk had gehouden. Je kunt ook zeggen: iets wat je overkomt en het lukt om overeind te blijven biedt ook een mogelijkheid om te groeien, wijzer te worden.
Ik las ergens: “Het leven zadelt ons op met merkwaardige, ongewenste leermeesters die ons dwingen om het vak van mens-zijn te beoefenen. “ Ik zou daaraan willen toevoegen: “Maar heb wel geduld met je zelf en neem de tijd”.

Het leven: een edelsteen
‘Een man bezat als enige rijkdom een edelsteen. Hij waakte angstvallig over zijn schat. Op een dag liet de pechvogel zijn steen op de grond vallen. Die zat nu onder de krassen. Na vergeefse pogingen besloot de arme kerel om de plaatselijke edelslijpers te raadplegen. Allemaal probeerden ze dekrassen eraf te krijgen, maar het lukte niet. Niet lang daarna kwam er een reizende arbeider langs, aan wie hij het juweel liet zien: “Kijk eens, mijn steen is voor eeuwig beschadigd”. De ambachtsman pakte zijn gereedschap, bekeek het voorwerp en tekende toen bloemen en blaadjes op het oppervlak.’
Een aansprekende vergelijking. Wij vechten om ons kostbare leven in zijn gedroomde glorie in stand te houden.
We spannen ons in om uiterlijk, welvaart of gezondheid op peil te houden. Maar het leven is wreed: de edelsteen wordt beschadigd, geeft minder schittering, de mobiliteit of gezondheid laat te wensen over. We bezoeken vele edelslijpers om de oude schittering te herstellen. Het is een gevecht om te ontdekken dat de oude schittering niet meer haalbaar is; en dat we ons, stap voor stap en zonder ons te wapenen, bij de feiten moeten gaan neerleggen; om van daaruit een houding te kunnen ontwikkelen om een kunstwerk te maken waarin we ons aanpassen aan leeftijd en andere mogelijkheden.
De ware kunstenaar verliest zich niet in pogingen om de vroegere steen tot leven te roepen. Hij maakt van de “beschadigde” steen opnieuw een kunstwerk.

“Zinnig Leven” (1)
De laatste zin van de roman ‘ l’Homme révolté “van Camus: ‘ “ Om zijn roeping trouw te blijven moet de mens het beroep van mens uitoefenen en weigeren God te worden.” Ik lees daarin: de mens moet gewoon datgene doen wat hem te doen staat; en dat zo goed en menselijk mogelijk. Natuurlijk is dat niet gemakkelijk. Want bij pech en allerlei andere verwarrende omstandigheden is het een opgave om niet ten onder te gaan in de eigen verwardheid. Meestal heeft de dreiging die uitgaat van een chaotische wereld de neiging zich te mengen met de eigen gevoelens van zich ongelukkig voelen en dit mondt uit in een gevoelde stuurloosheid van het eigen bestaan. Die uitspraak van Camus kan ons steunen om maar gewoon ‘simpelweg’ te leven; niet te doen of we overal verklaringen voor hebben of moeten hebben.; want dat overzicht en inzicht missen we ten ene male. Blijven proberen gewoon en eenvoudig het leven dat zich aandient te leven; en wie weet ook enige menselijkheid te verspreiden, ongetwijfeld vermengd met de nodige ellende. ‘Leven heeft geen andere oplossing dan het leven gewoon te leven.’( Uit: “ Oscar en oma Rozerood”) Ter ondersteuning van het voorafgaande een uitspraak van een bejaard iemand: “Naarmate ik ouder word is bij mij het inzicht gegroeid dat het hele bestaan draait om een kernbegrip: liefhebben. Al het andere is bijzaak. Dat probeer ik dan ook in deze laatste fase. Leven in het nu en iets betekenen voor anderen. Het kan me ook niet meer schelen of het spectaculair is wat ik onderneem. Dat gevoel had ik eerder wel. Het moest een beetje aanzien hebben wat ik na mijn pensionering zou doen, maar dat vind ik nu helemaal niet meer van belang. Wel vind ik het belangrijk om geen tijd verloren te laten gaan en te groeien in wie ik ben en wil zijn”

Zinnig Leven (2)
“Geluk zit in dat kleine hoekje”
Iedereen kent wel iemand, ofschoon getroffen door een ernstige aandoening, toch iets uitstraalt van tevredenheid, van geluk. De omgeving zegt al gauw: “Als ik zo toch moest leven…, ik zou er geen zin meer in hebben” Gezonde mensen kunnen zich nauwelijks voorstellen dat iemand tevreden is terwijl hij getroffen is door een erkende vorm van ongeluk zoals ziekte, dood of verlies. Geluk is dus niet de afwezigheid van dat soort ongeluk. Maar hoe kan iemand zich dan toch gelukkig voelen. In welk hoekje zit dat geheim?
Een gelukkige zieke zal je vertellen dat die tevredenheid niet uit de lucht is komen vallen; dat het strijd gekost heeft. Dat hij ontdekte dat je eeuwig kunt protesteren tegen wat je overkwam; dat je er boos over kunt blijven….maar dat daarmee die pech niet verdwijnt. Hij zal je zeggen dat blijven protesteren een dood lopende weg is. Hij zal je duidelijk maken dat er een moment kwam dat hij onder ogen kon zien dat eeuwige ontevredenheid tot niets leidde. De realiteit onder ogen gaan zien, zich daarmee verzoenen, dat was de opgave. Iets nieuws, iets goeds met de beperkingen gaan proberen te doen. “Met al je piekeren en mopperen kun je geen centimeter van je ongeluk afknabbelen”. Hierover nadenkend besefte ik dat onder ogen zien en omgaan met beperkingen voor iedereen speelt, van jongs af aan: leren accepteren dat je vriendje beter kan voetballen; dat die ander het vak net iets beter beheerst ; dat je eigenschappen hebt waar je niet trots op bent; dat je partner of kind grenzen heeft; dat je gezondheid te wensen overlaat, dat jij korter zult leven, dat iemand anders meer te besteden heeft etc. etc.. Op al die terreinen geldt: als het je lukt om je te verzoenen met die beperktheden of grenzen, lukt het ontwikkelen van je eigen mogelijkheden; kun je tevreden te zijn met hetgeen je wel hebt of kunt. Dan kun je gelukkig zijn. “Geluk zit in dat kleine hoekje”

“Zinnig Leven”( 3)
‘Geluk’
Geluk wordt vaak gezien als een toestand waar de geest in kan verkeren. Zo’n gelukzalige toestand van blijdschap en voldoening die we graag zouden vasthouden en waar we graag een voorraadje van zouden aanleggen. Zeker omdat we – op momenten van geluk – beseffen hoe kwetsbaar het is. Morgen kan het leven er totaal anders uitzien. Maar helaas: geluk is niet op te slaan. Ons rest alleen te genieten van het geluksgevoel van dit moment, van de blijdschap nu. Wanneer een mens in een moeras van ongeluk en zinloosheid dreigt te verdrinken kan hij meestal nog steunen op een levenshouding van vertrouwen, vertrouwen, dat hij – ook in barre omstandigheden – de kracht en de moed heeft geluk te blijven zoeken en vorm te geven; zin houdt om te overleven, ondanks alles wat dat in gevaar kan brengen. Wel is het zo dat het leven van de een makkelijker is dan dat van de ander; het voor sommigen een helse opgave is geluk te blijven nastreven. Waar kan een mens geluk gaan zoeken en hoe kan hij het vinden ? Misschien kan de oude filosoof Aristoteles ons nog een beetje helpen. Voor hem is geluk geen toestand van de geest, maar vooral iets dat in je ontstaat door iets te doen, door je gedrag. Hij vindt dat mensen gelukkig kunnen worden door actief dingen te doen. Hij denkt dan aan het doen van waardevolle ( hij spreekt over deugdvolle) dingen: iets maken met de handen, iemand helpen, interesse tonen in anderen,; zich inzetten, eventueel voor een gemeenschap. Dat maakt mensen gelukkig, vindt hij. Ook het zichzelf ontwikkelen: vreemde dingen leren, nieuwsgierigheid en open staan voor andere opvattingen en culturen. Iets nieuws doen of ondernemen, daardoor groeit de mens. Hij verwerft geluk, omdat hij zijn vermogens gebruikt en ontwikkelt; meer mens wordt.

“Zinnig Leven” (4)
Actief leven. Enkele uitspraken.
“Een actief leven is voor mij wroeten in de aarde, met een heggenschaar de natuur omzetten in cultuur en tijdens die fysieke inspanning mijn beschouwende gedachten de vrije loop laten.”
“Een actief leven is voor mij niet, als het te laat is te moeten zeggen ”had ik maar. Mogelijkheden die zich nu aandienen aangrijpen en invullen”
“Een actief leven betekent voor mij zo veel mogelijk ontdekken en leren over het ( menselijk) leven op deze wonderbaarlijke planeet. Je laten leiden door nieuwsgierigheid vind ik de mooiste menselijke activiteit”
“ Een actief leven is voor mij de overdaad vermijden die je overal wordt opgedrongen; maar onderzoeken wat ik zelf wil of nastreef; daarin eigen keuzes maken.”
“Een actief leven is voor mij inspringen daar waar ik echt nodig ben; vooral daar waar mensen in de knel komen.”
“Een actief leven is voor mij met mijn eigen handen iets maken; ik geniet van iets dat door mijn inspanning is ontstaan.”
“Een actief leven is voor mij een leven waarbij ik voortdurend probeer me deze woorden van een wijs man te herinneren die zei: ”Ik mediteer elke dag een halfuur, behalve als ik het druk heb, dan mediteer ik een uur.”

‘Angst’
Uit een interview met Mary Michon (69 J):
“Angst voor het ongewisse, voor de toekomst, voor de dood, voor het moment dat je lijf het zomaar laat afweten, angst voor de kolkende maalstroom. Je kunt daar niet zoveel tegen doen. Ik heb gelukkig de mogelijkheid in me om die angst te reguleren. Ik doe veel, heb een druk sociaal leven, dat alles geeft een gevoel van veiligheid. En ik praat erover, dat helpt. Wat ook scheelt, is dat ik bijna zeventig ben en er nog smakelijk uitzie. Ik heb er plezier in om me mooi aan te kleden en alles om me heen te verfraaien. Dat is een tegenwicht tegen die angst, tegen die sluipende ondertoon. Kijk, alles na mijn zeventigste, na dit boek en alles wat gebeurd is, is meegenomen. De tijd, de dingen die ik doe, de helderheid van geest, alles. Maar ik wil wel wat maken van die tijd, niet meegesleurd worden door angst. Ik wacht nu weer op uitslagen van de gynaecoloog. Als je na twee weken nog niets gehoord hebt, is het goed, zegt die. Vreselijk is dat. Vorige week heb ik hem weer gezegd hoe erg dat is. Ik zit hier, zeg maar, toch met een zekere bezorgdheid in mijn lijf. Angst dat je niet meer kunt vertrouwen op je lijf heeft niets met leeftijd te maken. Bij mij begon dat al toen ik dertien was. Ik denk wel dat het voor mensen die weinig hebben gemankeerd, ingewikkelder is om ouder te worden en plotseling niet meer te kunnen vertrouwen op je lijf. Boven je zeventigste moet je er wel rekening mee gaan houden en het een en ander aan de weet komen over thuiszorg en zo. Ik zeg dat ook tegen echtparen. Vertrouw niet alleen op elkaar, want je bent allebei oud en de ander kan ook iets krijgen.”
Volzin, juni 2009

“Waarom leef je?” (1)
Als ik die vraag voorgelegd zou krijgen, zou ik daar niet zomaar een antwoord op weten. Misschien kom ik bij die allesomvattende vraag niet verder dan van die dagelijkse, ‘gewone’ zaken. Misschien zeg ik: mijn partner, het gezin. Iemand anders zegt misschien: mijn werk, de sport, de tuin, mijn dieren.. Er zullen ook mensen zijn die een bepaalde popgroep of voetbalclub zullen noemen en wier leven hierdoor gevuld wordt. Voor iemand anders is het het dwalen door de natuur; of een andere hobby. Anderen zeggen: om goed te zijn voor anderen of om belangrijke elementen van de godsdienst door te geven. Hoe dan ook: zo’n vraag: “waarom leef je?”, het is een moeilijke vraag . Je hebt ook het idee dat je een hoogdravend antwoord moet geven; omdat het zo bepalend is voor de waarde die jij aan het leven hecht. Daarbij: in het dagelijkse leven ben je er vaak weinig mee bezig. Bij tegenslag, ziekte, verlies van een kind, of ouder…komt die vraag praktisch altijd boven drijven; sta je ineens voor de vraag: hoe nu verder met mijn leven? Een moeilijke vraag. Wanneer je er dan toch een soort antwoord op vindt, is dat een steun.

“Waarom leef je?” (2)
Als het tegenzit, duurt het meestal een hele tijd voordat iemand ontdekt dat er onderhuids een soort vraag woelt. Er dreigen veel vanzelfsprekendheden en mogelijkheden te vervallen; het perspectief moet ineens anders.
“Wat moet ik nu met mijn leven?” Een dergelijke vraag houdt ook veel mensen bezig die oud zijn, van wie de mogelijkheden verminderd zijn. Het is moeilijk erover te praten. In ons leven hebben we veel uitgewisseld over feiten en activiteiten: werk, kinderen, fijne of lastige buren, reizen, interesses. Als de vraag: “waarom leef ik, wat moet ik met mijn leven ” zich aandient, is dat een hele overgang of schok. We zijn niet gewend of geoefend om dat te delen met anderen. Het kan een gevoel van opluchting en bevrijding geven als het je lukt erover te praten, een gesprekspartner te vinden die dit soort vragen begrijpt; misschien je daardoor helpt er woorden voor te vinden. Ervaren dat jij niet alleen met die ‘gekke’ vraag bezig bent, en iets kunt delen van datgene wat jij erbij denkt of voelt. Velen kennen daarin een drempel waar ze overheen moeten. Is zo’n vraag dan niet gek? Immers, wat je bezig houdt is zo alledaags, zo gewoon. Niets hoogdravends. Zal die ander het niet gek vinden dat jij daar over piekert? Vanuit eigen ervaring gun ik iedereen iemand in zijn omgeving met wie het klikt, zeker bij crisis of ziekte; iemand bij wie hij zijn hart kan uitstorten, kan zeggen, wat hem bezig houdt. Ook zijn twijfel of vraag: “Waarom leef ik?”

‘Betekenen’
Het is zo’n lekker moeilijk woord:’ betekenen’. Waar hebben we het over als we zeggen:” Hij betekent veel voor me.” Toch gebruiken we dit woord als we het over mensen hebben die ons na staan, partner, ouders, kinderen, vrienden en mensen met wie we een band voelen. We gebruiken het woord ook voor mensen die we hoog hebben zitten, mensen tegen wie we opzien of die ons als voorbeeld dienen. Als we zeggen: hij betekent veel voor mij, drukken we uit dat die mens een waardevol persoon voor mij is. Hij is waardevol voor mij, het is meer dan: hij spreekt me aan. Hij is van waarde voor mij, omdat we van elkaar houden; of omdat ik op hem kan terugvallen als ik het nodig heb. Iemand die waardevol voor mij is geeft mij iets wat onvervangbaar is. Het is heel eigen aan deze persoon, in zijn relatie met mij. Aan waardevolle mensen daar hecht je aan, die wil je niet missen, je kunt ze slecht missen. Ze maken in jou iets wakker wat alleen zij in jou tot leven kunnen wekken: gevoelens van warmte, veiligheid of vertrouwen. Ze zijn levensnoodzakelijk om een mensenleven te leiden en inhoud te geven. Zonder betekenisvolle mensen kan niemand leven: de geborgenheid van mama, de kracht van papa, de speelsheid van opa of oma, de aandacht van de onderwijskracht, de vriendelijkheid van de tante of buurvrouw, de geboeidheid van de natuurliefhebber etc etc. etc. Al die mensen geven vorm aan een waarde die mijn leven tot een vol of rijk leven kan maken. ik hebt ze nodig. Iedereen betekent iets geheel eigens, iets wat alleen maar bij hem of haar zo aanwezig is .Al die mensen voeden mijn leven, laten vaak mogelijkheden in mij tot ontplooiing komen, verrijken mij. Ik denk dat veel mensen niet beseffen wat ze voor anderen – binnen of buiten hun intieme kring – betekenen.

‘Geluk.’
Ergens las ik: “Een mens leeft om gelukkig te worden”. Dit zinnetje, waaruit een opvatting spreekt, heeft me bezig gehouden. Hoe is dit voor mij? Als mij gevraagd wordt hoe ik in het leven sta, wat zou ik daar op antwoorden?
Volgens mij zit dat bij mij anders in elkaar. Ik wil dingen doen die ik zinnig vind of omdat ik er plezier in heb. Zaken die met mijn privéwereld te maken hebben, zaken die op een grotere wereld betrekking hebben, buitenshuis, werk, verenigingen, hobby’s.. Ik voel me verbonden met een stel mensen die me lief zijn en die voor mij zo belangrijk zijn dat ik ze ervaar als onvervangbaar. Ze zijn mijn anker en spiegel. Spontaan doe ik van alles voor hen. Ik vind dat fijn, wil hun het leven veraangenamen. En dat vult mijn leven ook weer met energie, respect, hartelijkheid of aandacht. Het resultaat van deze manier van leven is dat er vele momenten zijn dat ik me goed voel of gelukkig. Dan is natuurlijk weer de vraag: “Wat versta ik onder ‘gelukkig zijn’? Zonder hoogdravend te worden, zoek ik het in woorden die iets uitdrukken als ‘tevredenheid’, niet overspoeld worden door zorgen, een gevoel dat het leven goed is; misschien nog grotere woorden als zinvol of de moeite waard. Geluk of gelukkig zijn is voor mij dus meer een resultaat van een manier van in het leven staan: bezig zijn met activiteiten die ik nodig vind, die me aanspreken of waar ik plezier in heb; en zaken n die andermans en mijn leven vullen mede omdat ze de band met anderen in stand houden en versterken. Voor mij is geluk dus niet iets wat a.h.w. los te koop is en waarnaar je rechtstreeks naar kunt streven. Natuurlijk is bij momenten ‘uit je bol gaan’ of momenten van intense emotie beleven ook ’ geluk’.