Stef Kessels – Relaties

Stef Kessels is sinds 1995 is Kessels werkzaam als medewerker van de stichting ‘Leven rond de dood’. Hij houdt hij zich bezig met stervensbegeleiding en levensbeschouwelijke psychosociale zorg, in Helden en Meijel. Hij is ook beleidsmatig bij de stichting betrokken. Hieronder vindt u zijn overweging bij het thema Relaties.

Relatie zorgverlener-patiënt (1)
We worden nog elke dag geconfronteerd met de gevolgen van die andere aanpak in de zorg, de z.g. vraaggestuurde zorg.. Ik herinner mij dat in het eerste boekje dat ik over ziekenzorg las – misschien wel 50 jaar geleden – uitvoerig beschreven werd, dat iemand die ziek is of een kwaal heeft, wellicht minder initiatief neemt omdat hij zich ellendig voelt; en dat hij zich afhankelijker kan gedragen dan van iemand van die leeftijd verwacht mag worden Dat het goed is daar rekening mee te houden. M.a.w.: dat de zorgverlener meer initiatief moet nemen, een meer persoonlijke benadering kan kiezen door eens extra op bezoek te gaan en meer aandacht te geven. De zieke mag verlicht worden in het verantwoordelijkheid nemen voor zichzelf.
Ik denk dat velen – ook mensen die nooit ernstig ziek zijn geweest – dit beeld herkennen. Van de arts, van de verpleegkundige, verwacht je een warme benadering, dat hij initiatief neemt; dat je niet elke keer moet vragen, dat hij sommige vragen voor is; dat je niet altijd hoeft te melden langs te komen, maar ook uit eigen initiatief poolshoogte komt nemen. Maar in de vraaggestuurde zorg ligt dat anders: het initiatief en de verantwoordelijkheid ligt bij de patiënt; en blijft daar liggen. Hij dient zich te melden als hij een zorggever nodig heeft. Voor ons, de oudere generatie, is dat niet makkelijk te moeten vragen; we leerden bescheiden te zijn. Buiten spreekuur, ’s avonds of ’s nachts een arts bellen…je moest 1000 drempels over om dat te doen Als je ziek was ging je uit van de betrokken zorg van de zorggever. Je hoefde niet altijd te vragen; het was zelfs onbescheiden telkens te vragen. Daarbuiten raadpleegde je die pas als er iets ergs aan de hand was. De jongere generatie lijkt anders naar zorgverleners te kijken. Ze zijn meer gewend om voor zichzelf op te komen; het is zelfs een eis geworden om assertief in het leven te staan. Daarbij denk ik dat ze ongerief als hoofdpijn, verkoudheid of een lichte aandoening sneller schatten als ernstig; en dat ze er sneller van af willen zijn. “Het moet opgelost”.

Relatie zorgverlener-patient (2)
In deze hele ontwikkeling naar vraaggestuurde zorg speelt ook dat steeds meer mogelijk is in de medische zorg; heel veel kwalen zijn niet meer direct levensbedreigend; met de juiste medicatie kun je, ondanks defecten, oud worden, met behoud van een behoorlijke levenskwaliteit. Het bezoek aan een arts en ziekenhuis is gigantisch toegenomen. Er is minder tijd, er moet efficiënt gewerkt worden. De zorg is mede daardoor steeds meer gericht op de klacht of ziekte, en minder op de zieke. De relatie tussen zorggever en zorgvrager is daardoor veranderd. Functioneler, minder persoonlijk. Ik denk dat in vroeger tijden er meer aandacht was voor de mens die een klacht had of ziek was; zeker als de nood of behoefte van de zieke duidelijk was. Het feit blijft dat de z.g. ‘vraaggestuurde zorg’ voor de relatie zorgverlener-patiënt een grote verandering is die voor veel communicatieproblemen, irritaties en teleurstellingen aanleiding geeft. Een patiënt die verwacht dat de arts of verpleegkundige nog eens op bezoek komt, de zorgverlener die kwaadheid van de patiënt niet kan plaatsen; er zijn nog zovele voorbeelden die duidelijk maken dat de verwachtingen die zorggever en zorgvrager van elkaar hebben niet op elkaar zijn afgestemd.
Ik denk dat het al veel zou opleveren wanneer patiënt en zorgverlener zich er meer bewust van zouden zijn dat dit speelt; en dat ze de tijd en de moed moeten hebben dit te verhelderen. De relatie zorgverlener en patiënt is kostbaar en belangrijk; het is nodig om te weten wat ze aan elkaar hebben; dat er basaal vertrouwen is. Tegelijk is die relatie kwetsbaar. Als er stagnatie optreedt is het voor de zorgverlener belastend, weinig voldoening gevend; voor de afhankelijke patiënt kan het angst en onveiligheid vergroten.

‘Je opofferen voor anderen’ (1)
“Ik beschouw wat ik gedaan heb totaal niet als een offer. Wij willen dat mensen begrijpen dat zelfopoffering geen verspilling is. Er zijn mensen die zeggen dat zelfopoffering dwaas is en zinloos, dat het nergens toe leidt. Onder zelfopoffering versta ik ik dat je anderen boven jezelf plaatst. Je offert jezelf op voor een idee, een volk een land. Soms offeren mensen zich op voor iemand van wie ze houden. Ik moet zeggen dat ik niet houd van de term ‘opoffering’ als het gaat om wat ik doe. Ik word erg ongemakkelijk als mensen praten over de offers die ik gebracht heb. Ik beschouw wat ik heb gedaan totaal niet als een offer. Het was een keuze die ik heb gemaakt. Ik heb ervoor gekozen Birma niet te verlaten ook al betekende het dat ik mijn man en zoon, die in Londen woonden, niet meer kon zien. Vrienden, familieleden vragen: wat bereik je hier nu mee? Niets!. Maar bij andere mensen die het moeilijk hebben brengt iemand die deze inzet levert, veel teweeg. Zo iemand sterkt en geeft het gevoel dat het de moeite waard is door te gaan. Dus komt er altijd iets uit zelfopoffering voort, en al deze kleine ‘íetsjes ‘samen worden iets groots en krachtigs.”
Uit een interview (NRC 19 maart 2011) met Aung San Suu Kyi, oppositieleidster in Birma, over haar jaren van huisarrest. Nobelprijswinnares voor de vrede1991.

‘Je opofferen voor anderen..’ (2)
‘Je opofferen voor iemand anders’ is iets waar we in deze tijd in de westerse wereld nauwelijks nog over spreken. We vinden daar al snel een luchtje aan zitten. Hier wordt zich inzetten voor anderen vaak gewantrouwd. “Wat wordt hij er zelf beter van?” We denken al snel dat mensen gedreven worden door alleen eigenbelang. Natuurlijk zijn egoïsme, hebzucht en machtshonger heel reële menselijke on hebbelijkheden. Helaas gebeuren er regelmatig zaken die hierin hun oorsprong vinden. Maar ervan uitgaan dat overheden, zorgverleners, artsen, ambtenaren, politici, bankiers etc. alleen maar bezig zijn met en handelen vanuit motieven van eigenbelang, doet de meeste van deze mensen tekort; verziekt de communicatie, de sfeer en het vertrouwen Daarbij: het is toch echt nog maar de helft van het verhaal . De meeste mensen laten zich echt raken door zaken of noden waaraan ze van harte een bijdrage willen leveren om die verder te brengen, te lenigen of op te lossen. Ook de bejegening op straat of bij instanties is praktisch altijd respectvol: je wordt vriendelijk te woord gestaan. Er bestaat gelukkig nog altijd een cultuur van welwillende aardigheid. Je mag er niet aan denken dat het motief om zich in te zetten voor het werk of voor anderen, altijd gebaseerd zou zijn op alleen maar eenzijdig eigenbelang. En dat de inzet alleen daaruit zou voortkomen en niet uit een algehele betrokkenheid. Want achterdocht en wantrouwen is de spijlzwam van elke samenwerking of samenleving tussen mensen; in een organisatie, dorp of land. Juist vertrouwen vormt de absolute voorwaarde voor het soepel functioneren van alle menselijk verkeer.