Schrijverscollectief – Leven Janny Teeuwen

Vrijheid en gevangenschap.
In de afgelopen weken is er weer uitgebreid stilgestaan bij allerlei facetten van de Tweede Wereldoorlog. De bezetting is herdacht en de vrijheid gevierd. En dat is goed. Het is goed om regelmatig stil te staan, zeker in onze hectische en vaak vluchtige tijd. Ik wil het wat breder trekken. Wat zijn onze verworvenheden waard, wat betekent vrijheid voor mij en wat betekent gevangenschap? Waartoe is de mens vrij? Vrijheid is niet hetzelfde als ongebondenheid. “Vrijheid is het vermogen om keuzes te maken en je aan datgene te binden wat het beste voor je is”, zegt de inspirerende schrijver Paulo Coelho. Weten dat er vrijheid is, dat je elke dag, elk moment, de mogelijkheid hebt om een keuze te maken is op zich al een groot goed. Vrijheid gaat ook over geestelijke vrijheid. Ook al bevindt de mens zich in een fysieke gevangenschap, dan nog, of misschien wel juist dan, kan het besef van de geestelijke vrijheid groot zijn. Illustratief hiervoor is Nelson Mandela die ondanks 27 jaar gevangenschap op Robben eiland trouw bleef aan zijn politieke vrijheidsidealen. Mandela heeft zelf geschreven wat hij bij zijn vrijlating dacht: “Terwijl ik de deur uitging naar de poort die mij naar mijn vrijheid zou leiden, wist ik dat ik nog steeds in gevangenschap zou zijn als ik de bitterheid en haat daar niet achter zou laten.” Wereldwijd hebben mensen een grenzeloze bewondering voor zijn doorzettingsvermogen; hij is het symbool geworden voor gerechtigheid, opoffering, moed en vergevingsgezindheid. Amnesty International laat vele getuigenissen zien van politieke – en gewetensgevangenen die in gruwelijke omstandigheden erin slaagden hun geest in ‘vrijheid’ te houden en ondanks ontberingen vasthielden aan hun persoonlijke overtuigingen en hun gedachten daarbij vrienden werden die hen bij de hand namen. Ik ben het begrip vrijheid wat gaan verkennen en kwam uit bij nog een aantal treffende uitspraken over vrijheid.
“Vrijheid betekent verantwoordelijkheid. Daarom zien de meeste mensen er tegenop”.
“Vrijheid is het enige ding dat je niet hebben kunt als je niet bereid bent het ook aan anderen te geven”. “Lijden dat we zonder vrees tegemoet treden, is de poort naar de vrijheid”. “De vrijheid is een luxe die niet iedereen zich kan veroorloven”. De mens kan zijn vrijheid goed of fout gebruiken. Wie zijn wil uit vrije wil op het verkeerde richt, zou zijn vrijheid wel eens kunnen verspelen. Zo realiseer je je dat er twee vormen van vrijheid bestaan. We zijn het meeste bezig met de verliesbare, materiële vorm. Vandaar dat de meeste definities van vrijheid alleen deze vorm van vrijheid vangen. De andere vorm is onverliesbaar; die vorm heeft als doel het aangaan van goede, liefdevolle intermenselijke relaties of het nastreven van rechtvaardigheid voor iedereen. Over beide vormen gesproken: het is wonderlijk bij hen die in de laatste levensfase verkeren beide vormen te zien gebeuren: de bevrijdende ervaring dat het ziekte lichaam de mens “gevangen” kan houden tot het moment van de “bevrijding: “Ik laat mijn lichaam voor wat het is, ik hou me daar niet meer mee bezig”. En tegelijk de geestkracht van de overgave om te worden opgenomen in het grote geheel: de ultieme bevrijding.

Wat is geluk? (1)
Als je aan mensen vraagt wat voor hen geluk is, blijkt het niet zo eenvoudig om daar een antwoord op te geven, terwijl de zoektocht naar geluk toch in wezen het doel van ons leven is. Er zijn mensen die naar hun bezittingen kijken als bron van geluk. In onze consumptiemaatschappij wil men ons maar al te graag laten geloven dat we gelukkig worden van “dingen”, status en uiterlijkheden. Als de dingen of de status niet aan onze verwachtingen voldoen, leiden ze vervolgens tot een gevoel van ongeluk. Sommigen zijn van mening dat vakantie en niet werken een wezenlijke manier is om gelukkig te zijn. Als gevolg daarvan zijn vakanties zelden zo leuk als men hoopte en blijken ze vaak onbevredigend omdat men er vervolgens tegenop ziet om na afloop weer aan het werk te gaan. Het is niet zo dat we niet van dingen in de buitenwereld kunnen of mogen genieten. De vraag is meer in hoeverre we ons bewust zijn van de waarde die we toekennen aan vergankelijke en onbetrouwbare verschijnselen in de wereld. Hoe meer we die met geluk associëren, des te groter is de kans dat ze ons vroeg of laat ongelukkig maken. Opmerkelijk is dat al in 2009 het kleine boeddhistische koninkrijk Bhutan “geluk” boven aan de agenda heeft geplaatst en de koning heeft verkondigd dat de welvaart gemeten moet worden in Bruto Nationaal Geluk in plaats van in Bruto Nationaal Product. De overheidsprogramma’s moeten niet beoordeeld worden op wat ze als economische winst opleveren maar wat ze bijdragen aan geluk en welbevinden. De premier: “Onverzadigbare hebzucht is de oorzaak van de economische catastrofe die de wereld in zijn greep houdt”. De overheid moet de beste condities creëren zodat iedereen geluk kan ervaren. Milieu, sociale waarden en innerlijk geluk staan daarbij centraal en het blijkt een uiterst succesvolle manier van leven. Hoe gemakkelijk brengen we geluk niet in verband met ons persoonlijke eigenbelang, waarbij we het feit ontkennen dat we ten diepste onderling met elkaar verbonden en van elkaar afhankelijk zijn. Wanneer we zowel nabij als in het grote geheel oprecht met elkaar verbonden zijn, ervaren we onuitsprekelijk geluk, liefde en vervulling.

Wat is geluk? (2)
In de positieve psychologie wordt onderzoek gedaan naar wat mensen gelukkig maakt. In grote lijnen worden een vijftal kenmerken van geluk genoemd. Naast een goed gevoel hebben, wordt ook het feit genoemd dat mensen geluk ervaren als ze volledig in hun bezigheden opgaan waardoor het hen nauwelijks moeite lijkt te kosten: de flow. Relaties, vrienden en kennissen m.a.w. de omgang met anderen spelen ook een rol in de mate van geluk ervaren. Het gevoel dat het leven zin heeft; dat je een bezigheid hebt die een positieve bijdrage levert aan de wereld. Het ontwikkelen van (nieuwe) vaardigheden motiveert mensen en ook het verder ontwikkelen van bestaande vaardigheden is een belangrijke drijfveer tot geluk ervaren. Met deze feiten in mijn achterhoofd denk ik terug aan een dame van middelbare leeftijd bij wie ik in de laatste paar maanden van haar leven regelmatig op bezoek kwam. Haar man was gesloten en had moeite met de communicatie over het naderende einde. Ook het terugkijken op hun gezamenlijk leven brachten hem in verlegenheid. Mevrouw voelde zich daardoor in de steek gelaten. De drie dochters hadden niet bepaald een harmonieuze relatie. Dat alles maakte dat zij grote moeite had met het aanvaarden van het definitieve afscheid. Naast vriendinnen was de bevriende huisarts tot steun, maar kon haar niet verlossen van de spanningsvelden. Vandaar het verzoek om begeleiding. Mevrouw was een zeer gedreven mens en sprak graag over de passies in haar leven. We waren al snel verwikkeld in levendige uitwisselingen. Zij genoot daarvan: over en weer konden we elkaar nieuwe inzichten aanreiken en groeide de betrokkenheid bij de gespreksonderwerpen. De tijd vloog voorbij. Na korte tijd nodigde ik ook de rest van het gezin uit bij mijn bezoek aanwezig te zijn. En in een uitnodigende sfeer ontstond er ontspanning. Door vragenderwijs op een milde wijze verbinding te maken tussen de gezinsleden, groeide de openheid en de bereidheid naar elkaars invalshoeken en beleving te luisteren. We kwamen er zelfs aan toe te bespreken hoe ieder zich het afscheid en de uitvaart had voorgesteld. Op een zondagmiddag waren we om het ziekbed bijeen voor de ziekenzegening om (hoe paradoxaal) “het leven te vieren” en ieder leverde een passende bijdrage. Enkele dagen voor haar overlijden dronken we samen een kopje thee en keken we terug op onze gesprekken en de band die er tussen ons was ontstaan; alsof er geen einde aan zou komen… Het voelde warm en veilig en in die rust keek ze me stralend aan en verzuchtte: “Dit is geluk!”

Waarheid?
In veel oude culturen neemt het vertellen van verhalen een belangrijke plaats in. In de verschillende religieuze tradities, maar ook in sprookjes zijn de verhalen vooral metaforisch van aard. De kracht van een metafoor ligt in het feit dat ze bestaande denkpatronen kunnen doorbreken. Het is een manier om menselijke waarden en wijsheden door te geven. Door de beeldspraak kan je geholpen worden om op een andere manier naar de wereld te kijken. Met het gebruik van metaforen krijg je inzichten die meer van het hart komen dan van het hoofd. Het is namelijk niet altijd eenvoudig om uit te leggen hoe je je voelt of wat je ervaring is. Dat is ook de reden dat ik bij het begeleiden van mensen vaak gebruik maak van beeldtaal. Bij uitvaarttoespraken is het de kunst om goede beeldtaal te vinden die woorden geeft aan dat waar eigenlijk geen woorden voor zijn. Iedere mens is een product van zijn geschiedenis en dat is zowel afhankelijk van de genen als van de omstandigheden en de tijd waarin een mens is opgegroeid. Ter illustratie een verhaal:

De dauwdruppel
De oude leraar ging eens, terwijl de dauw nog over het land lag, met zeven leerlingen een ochtendwandeling maken. Na enige tijd brak de zon door en de dauwdruppels schitterden dat het een lust was. Bij een grote dauwdruppel liet de oude meester halt houden. Hij schaarde zijn leerlingen zo om de dauwdruppel heen dat de zon erop bleef schijnen en vroeg toen welke kleur de dauwdruppel had.

Rood, zie de eerste.
Oranje, zei de tweede.
Geel, zei de derde.
De vierde zei, groen
En de vijfde zei, blauw.
De zede zei, indigo.
Tot slot zei de zevende, violet.

Ze stonden verbaasd over de verschillen en omdat ze allen zeker waren van hun eigen gelijk, ontstond er bijna ruzie. Toen liet de oude meester ze enige keren van plaats wisselen en heel langzaam drong het tot hen door dat ze, ondanks de verschillen van hun waarnemingen toch allemaal de waarheid hadden gesproken.

De meester sprak: Hoe je de waarheid ziet, hangt af van de plaats en de tijd die je in het leven inneemt.

Grenzen (1)
Niet het verwijderen van grenzen geeft vrijheid aan de mens, maar juist het stellen van grenzen. Het eerste wat de mens of het dier ooit deed was zijn territorium afbakenen en daarmee creëerde hij zijn stuk grond, een plek op aarde waar hij de baas was. Op het stuk grond bouwde hij een hut, die nog nauwere grenzen had. Zijn hut werd voor hem het centrum van de wereld, waar hij geheel vrij was in zijn doen en laten. Daar voelde hij zich veilig, waarmee hij ook zijn vrij­heid creëerde. De mens voelt zich pas vrij als hij de onbegrensde ruimte tussen hemel en aarde opdeelt in kleinere ruimten, afgestemd op zijn behoefte. De grenzeloze ruimte krijgt dan pas betekenis voor een mens als er grenzen gesteld worden; of het nu om een huis, marktplein of land gaat; het zijn de grenzen die de ruimte laten ontstaan. Elke generatie moet opnieuw de wereld begrenzen en structureren en zijn eigen beeld van de wereld creëren, zodat hij het gevoel heeft grip op het leven te hebben. Doet hij dat niet, dan zal hij stuurloos worden, hij verliest het gevoel van vaste grond onder zijn voeten, met andere woorden hij zal “ontaarden”. De letterlijke en figuurlijke grenzeloosheid van onze cultuur is een groot probleem in de huidige tijd. Mensen kunnen onmetelijkheid niet aan en kleine mensen al helemaal niet. Een kind moet begrensd worden, weten waar de grens is, anders wordt hij grenzeloos in zijn gedrag. Kinderen hebben grenzen nodig om zich goed en evenwichtig te kunnen ontwikkelen. Als het over opvoeden gaat, hoor je steeds weer de noodzaak van grenzen stellen. Het is in de pedagogiek niets nieuws dat kinderen om grenzen vragen, dat ze willen weten hoever ze kunnen gaan, dat ze wachten op ’tot-hier-en-niet-verder’. Het is een natuurlijke dynamiek. In de huidige tijd lopen we tegen onze grenzen aan en vallen verworvenheden en vanzelfsprekendheden weg. We zullen ons moeten bezinnen op wat voor ons uiteindelijk echt van waarde is, wat we onvoorwaardelijk vasthouden en wat we kunnen loslaten.

Grenzen (2)
Zonder dat we ons ervan bewust zijn, is het stellen van grenzen een voortdurende dagelijkse bezigheid. En dat is maar goed ook, want anders zouden we leven als een speelbal in de wind. Wat een geluk als je in je kinderjaren met vallen en opstaan liefdevol hebt mogen leren dat het leven niet grenzeloos is. Bewust leren zoeken naar je grenzen geeft duidelijkheid; wat heerlijk als je weet waar je met jezelf aan toe bent! Dat geeft zelfvertrouwen en brengt rust. De volgende stap is het besef van eigenwaarde en zelfrespect, het is het beeld dat een mens op emotioneel niveau van zichzelf heeft. Voor het welzijn van een mens is het belangrijk dat hij tevreden met zichzelf is, dus een positieve eigenwaarde heeft. Een te hoge eigenwaarde kan ertoe leiden dat iemand in situaties terechtkomt die hij eigenlijk niet aan kan. Een te lage eigenwaarde kan het functioneren en de ontplooiing belemmeren. Als je een hoge eigenwaarde hebt, ben je er van overtuigd dat je waardevol bent. Dat is niet arrogant of zelfingenomen. Het komt voort uit de overtuiging dat ieder mens iets waard is en jij dus ook. In deze benadering staat eigenwaarde gelijk aan waardigheid. Dit is een van de twee pijlers van zelfvertrouwen. Voor alle generaties geldt dat een gevoel van eigen waarde een groot goed is.
Wat is nu het verband tussen grenzen, eigenwaarde en ziek-zijn? Wel, dat heeft te maken met het feit dat de huidige tijd vraagt om mondige patiënten, mensen die voor zichzelf weten op te komen, die weten waar hun grenzen liggen. Maar grenzen zijn in de loop der tijd verlegd, denk maar aan de totstandkoming van de euthanasiewet. In onze samenleving onderschrijven velen niet langer een overtuiging van “leven tot elke prijs” of die van “leven als een geschenk van God”. In toenemende mate wordt de mens aangesproken zich af te vragen wat zijn wensen en grenzen zijn en zelfs in hoeverre zijn leven nog waard is geleefd te worden? En tegelijk is er het spanningsveld tussen kwetsbaarheid en assertief moeten zijn. Iedereen weet dat hij niet kan ontsnappen aan de dood. Waarom dan nog de tijd tot zijn dood uitzingen in een leven dat geen kwaliteit meer heeft voor hem, zo vragen mensen zich soms af? Zo blijkt maar weer hoe waardevol en rustgevend het is als je weet waar je met jezelf aan toe bent.

Lachen en humor (1)
Mensen die het niet fijn vinden om te lachen bestaan waarschijnlijk niet. Ik las enkele onderzoeken waaruit blijkt dat lachen niet alleen goed voelt op het moment zelf maar ook nog eens positieve effecten heeft op de lange termijn voor je fysieke gezondheid. De bloeddruk zakt en in het bloed komen afweerstoffen vrij. Het masseert de inwendige organen, wat leidt tot een betere bloedtoevoer en daardoor een beter functioneren van het lichaam. Lachen relativeert, lucht op en werkt aanstekelijk, het is bovendien een sociaal gebeuren en schept een band. In Groot-Brittannië werd onderzoek gedaan naar de relatie tussen lachen en je goed voelen ook al ben je depressief. Via internet is daarbij een filmpje te zien bij het onderwerp: “Geluk zit in een potlood“. Een potlood tussen je tanden tovert vanzelf een kunstmatige glimlach op je gezicht. Het stimuleert je lachspieren en je hersenen maken er de bijbehorende geluksstofjes bij aan. Doen-alsof is overigens op veel aspecten van je leven positief toe te passen. Hierbij de conclusie: Je lacht niet omdat je je blij voelt maar je voelt je blij, omdat je lacht. Ik las een voorbeeld van de positieve uitwerking van lachen bij een vrouw die lijdt aan reactieve artrose. Zij bemerkte dat zij zich na het bekijken van een comedy film fysiek beter voelde en dat zij ook pijnloos kon slapen. De reden hiervoor bleek dat bij lachen in de hersenen de stof endorfine vrij komt. Endorfines werken in de eerste plaats pijnonderdrukkend, maar zorgen ook voor een gevoel van geluk of euforie. Een schitterend voorbeeld van wat humor bij ziekte teweeg kan brengen is de aanwezigheid van CliniClowns. Een arts in het Slotervaart ziekenhuis zegt daarover: “Als kinderarts zie ik van dichtbij wat een fantastisch effect de clowns op zieke kinderen hebben. Vooral omdat ze bijdragen aan het ziekteherstel van kinderen. Ze zijn voor mij dan ook niet weg te denken! Ik ervaar continu dat wat de CliniClowns doen écht werkt. Humor en een lach helpen pijn, stress en angst te verminderen. Natuurlijk blijven medicijnen en operaties belangrijk. Maar ik zou willen dat ik soms ook een CliniClown kon voorschrijven. Want ook aandacht en menselijk, warm contact zijn belangrijk in het genezingsproces”. En dan zijn er nog de reacties van het ziekenhuispersoneel die vertellen hoe de sfeer op de afdeling positief verandert zodra de clowns verschijnen. Ze spelen en gaan mee met de fantasie van het kind. Zo tillen ze het kind even uit de dagelijkse, vaak nare werkelijkheid. In navolging van Artsen zonder Grenzen is er nu ook CliniClowns on Tour die getraumatiseerde kinderen in rampgebieden humor brengen. En tenslotte een bijzonder gezondheidsadvies van een arts op een cardiologiecongres: “Drie keer per week een halfuur bewegen, en eenmaal daags een kwartier goed lachen.”
Raar maar waar: Lachen maakt echt gezond!

Lachen en humor (2)
De zorg wordt eerder geassocieerd met verdriet dan met blijdschap. Toch wordt er gelukkig ook heel wat afgelachen. Want inmiddels is wel bewezen dat humor een grote positieve bijdrage kan leveren aan herstel van of het leren leven met ziekte. Als je als zorgverlener humor gebruikt, verklein je de afstand met patiënten. Bovendien is gebruik van humor voor de werkers in de zorg zelf een goede remedie tegen burn-out. Marcellino Bogers, cabaretier en voormalig verpleegkundige, vindt humor in de zorg van levensbelang, zowel voor de verzorgende zelf als voor de cliënt. Lachen is pijnstillend, ontspannend en helpt mensen om te gaan met hun angsten. Hij schreef het boek “Humor als verpleegkundige interventie”. Toch wordt er in de verpleegkundige opleiding en op de werkvloer niet uitgebreid stilgestaan bij de werking, de effecten en de mogelijkheden van gebruik van humor. De auteur: “Tijdens mijn zestienjarige carrière in de gezondheidszorg wilde ik altijd heel dicht bij mijn patiënten zijn. Ik kwam erachter dat je dat onder andere bereikt door samen te lachen. En ik merkte ook dat humor mij op de been hield. Het relativeert, ontwapent, ontspant, verbindt, bevrijdt, doorbreekt, ontgift, ontstrest, verlicht en is nog gratis ook. Humor is goud in de handen van zorgverleners. Af en toe mag je best even met de deur dicht lachen om een cliënt. Dan raak je de spanning kwijt. Een overdracht is toch vaak bedoeld om stoom af te blazen. Maar respect voor de cliënt staat altijd voorop”.
Als er gelachen kan worden en als er een zekere zelfspot verwoord wordt, kunnen alle partijen weer even opgelucht adem halen, krijgen de kans om even los te laten en nieuwe energie op te doen om de moeilijke omstandigheden het hoofd te bieden. Om dat te illustreren zo maar enige voorbeelden. De vader van een vriendin van me had kanker in een vergevorderd stadium. Eigenlijk had hij geen geschikte ochtendjas meer en zijn vrouw zou er een gaan kopen. Waarop hij zegt voordat ze vertrekt: “Neem maar een herfstkleur mee, dat is wel toepasselijk.” En een zwaarlijvige, ernstig zieke vrouw ligt in het ziekenhuis en moet door het verplegend personeel verlegd worden. Het is een moeizaam karwei, waarop de patiënte reageert met de woorden: “Ik lijk wel een rollade”.
In een interview zegt acteur Marcel Musters over het fenomeen humor. “De mens beschikt als enige schepsel over humor omdat we wéten dat we doodgaan. Met dat besef is toch nauwelijks te leven? Dat vindt God zelf ook, volgens mij. Als troostdingetje heeft Hij ons humor gegeven, dan kunnen we er tenminste om lachen. Ik kan het bestaan alleen maar aan door te relativeren en er om te lachen. We denken dat leven maakbaar is. Voor mij is leven: zo goed mogelijk reageren op alle ellende en pijn die op je afkomt. Je kunt de werkelijkheid kantelen, dingen in een ander perspectief zien. Dat is precies wat je met humor doet. Lachen staat heel dichtbij huilen, hè? Dat zit hier, bij je middenrif. Het is graven in hetzelfde kuiltje.” En Godfried Bomans zei het al: “Humor is overwonnen droefheid”

Tegeltjeswijsheid (1)
Het gebeurt nog al eens dat ik bij mensen op bezoek ben en ik me nodig naar een klein kamertje moet haasten. Als de spanning eenmaal is verdwenen kan ik de omgeving even rustig in me opnemen. Dat kleinste kamertje, het toilet is tegenwoordig bijna een verlengstuk van de huisstijl geworden. Ik doe er dan ook alleraardigste ideetjes op. Wat altijd mijn speciale aandacht trekt, zijn de in het oog springende tegeltjes met bekende en minder bekende teksten. Meestal staat er een spreekwoord, gezegde of uitspraak te lezen met een lerende, moraliserende of humoristische strekking, die ertoe dient om de lezer op iets te wijzen. Vaak verlaat ik de ruimte met een dubbel “verlicht gevoel”: ik heb er iets achtergelaten en ik neem er iets van mee. Met de “wijsheid” die tot me doorgedrongen is, voel ik me weer toegerust om met een bewuste en verantwoordelijke blik de wereld tegemoet te treden. De sfeer van nostalgie blijft echter nog een poosje bij me en ik bedenk me dat deze vaak wat eenvoudig ogende wijsheden ook in ons huidige leven nog van waarde kunnen zijn. Wijsheid van vroeger aan de muur bij oma: “Van het concert des levens krijgt niemand een program”. Een uitspraak waarbij iedereen met enige levenservaring zich zal kunnen aansluiten. Een wijs inzicht dat veel mensen kan troosten bij tegenslagen en verdriet vanuit de wetenschap dat het ontbreken van een program voor iedereen geldt en dat “gedeelde smart halve smart is”.
Overigens wordt de term tegeltjeswijsheid vaak gebruikt om aan te geven dat een uitspraak niet meer reëel is, omdat het er tegenwoordig anders aan toe gaat en lang niet altijd meer van toepassing is. Zoals het tegeltje bij mijn godvruchtige tante: “De mens wikt, maar God beschikt”. In deze tijd van verminderde godsdienstigheid zou een variatie op deze tekst wel eens als volgt kunnen luiden: “De mens wikt of hij Gód laat beschikken, of het toch maar beter zélf kan opknappen”. Dit gegeven heeft me geïnspireerd om oude en nieuwe tegeltjeswijsheden eens op hun waarde te onderzoeken.

Tegeltjeswijsheid (2)
Enige tijd geleden bezocht ik mijn 93 jaar oude moeder. In haar kamer van het verpleeghuis wil ze ondanks al haar beperkingen en afhankelijkheid toch nog graag van het een en ander op de hoogte blijven. Groteletterboeken helpen haar de zinnen te verzetten, want “Als je leest, leef je dubbel”. En verder wil ze in elk geval weten welke dag en datum het vandaag is. De oplossing is gevonden in een dagkalender waarop met grote letters dag en datum vermeld staan. Daaronder wat kleiner een gevatte tekst c.q. wijsheid die ik haar bij bezoek voorlees. Ook deze keer las ik de tekst werktuiglijk en dacht te maken te hebben met een gouwe ouwe: “Zoals het klokje thuis tikt, tikt het nergens”, wat zoiets wil zeggen, dat het nergens beter is als thuis. Nog eens lezen… “Zoals het klokje thuis tikt, tikt het ergens anders ook wel”. Het hangt naast het tegeltje “Oost west, thuis is ’t ook niet alles”. De woorden ontlokten mijn wijze mama een glimlach. Daar moesten we eens over van gedachten wisselen…
In haar levensverhaal tikte het klokje thuis niet zo geweldig. Zij baande zich een weg door het leven voor en in de Tweede Wereldoorlog waar ik mij in deze tijd niets meer bij kan voorstellen. De tijd leerde haar dat je verantwoordelijk bent voor jezelf, dat je zorg moet dragen voor je eigen levensgeluk en dat innerlijke vrede de basis is voor een harmonieus leven. Die inzichten worden je niet in de schoot geworpen. Gezien haar levensgeschiedenis zou ik me kunnen voorstellen dat zij boos zou zijn en zich zou afkeren van “thuis”. Maar het tegenovergestelde was het geval. Zij stelde zich op met een houding: “Het klokje tikte niet zo aangenaam, maar ik wil daar geen slachtoffer van worden”. Met een grote mildheid en waardigheid bleef ze in verbinding met haar “thuis” want “Als mildheid ontbreekt, kan wreedheid groeien”. Ze heeft haar klokje regelmatig verhangen en ontdekte dat het inderdaad ergens anders ook wel tikt. De plaats waar je bent, is maar voor een deel de reden van geluk. Juist het inzicht dat je zelf de ruimte kunt nemen om je vleugels uit te slaan om de wereld te verkennen, je mogelijkheden en talenten uit te buiten, maken dat je je op meer plaatsen veilig en op je gemak kunt voelen.
Het is een kunst om onzichtbare draden van thuis vast te houden en ze tegelijk te laten vieren.
Dit was een ode aan mijn moeder.

Tegeltjeswijsheid (3)
Wie kent niet de posters en kaarten met de spitsvondige uitspraken met daaronder de naamLoesje? Loesje is de naam van een fictief meisje dat posters met kritische en/ofhumoristische teksten ondertekent en ophangt. De mening van Loesje wordt over het algemeen gekenmerkt door een positieve en humanistische benadering. Loesje is in 1983 opgericht in Arnhem en begon met een aantal mensen, die uit verschillende actiebewegingen kwamen. Loesje zet mensen aan het denken over wat nu echt belangrijk is in het leven. Ze doet dat op haar eigen manier, gedreven, kritisch, met passie en humor. De uitspraken zijn vaak vlijmscherp maar ook lief en emotioneel. Je kunt wel zeggen dat het eigentijdse tegeltjeswijsheden zijn, niet zozeer belerend maar vooral inspirerend tot zelfreflectie en tot het komen van nieuwe inzichten. Sinds 1994 is er de stichting Loesje Internationaal. In het buitenland richt Loesje zich met name op de bevordering van de vrijheid van meningsuiting en vrijheid van expressie, maar ook op socialiteit, milieu, betrokkenheid en bewustzijn. Zomaar een greep uit deze onderwerpen ter illustratie: “Een wapen? Is dat niet een verlengstuk van je angst?”
“8.7 miljoen voor wegenbouw, hoeveel jaar gratis OV is dat?”
“De misdaad is georganiseerd, nu de politie nog.”
“Zolang mijn baas net doet alsof ik veel verdien, doe ik net alsof ik hard werk.”
“Echtgenoot is verleden tijd van echtgenieten.”
Aansluitend bij de gebruikelijke onderwerpen van de columns op deze plek het volgende:
“Het was zo donker dat ik overal lichtpuntjes zag.”
“Leve het hiernumaals!”
“Wie het laatst lacht, sterft tenminste vrolijk.”
En de volgende twee wil ik de volgende keer wat nader bespreken.
“Leven doe je op je eigen manier, sterven ook.”
“Palliatief neem je niet voor lief!”

Tegeltjeswijsheid (4)
Terugkomend op de vorige column open ik met de volgende uitspraak van Loesje:
“Leven doe je op je eigen manier, sterven ook”. Woorden die ook mij recht uit het hart komen. Sterven is ook leven, want sterven is een proces, doodgaan een moment. Als er iets is wat mij duidelijk is geworden in de afgelopen tien jaar in de begeleiding van mensen rond sterven en rouw, dan is het wel dat mensen zo verschillend zijn. Dat is soms verrassend of verbazingwekkend en soms zelfs choquerend. Ernstige ziekte en een naderend einde geven vaak grote spanningsvelden, niets lijkt meer vanzelfsprekend. Het begrip crisis krijgt dan opeens een heel andere lading. Dan valt er weinig meer te verbergen of schone schijn op te houden. En dat geeft ook niet. Je bent die je bent. In het verleden heb ik al eens geschreven over de Stichting STEM waar aandacht gevraagd wordt voor de verschillen in levensinstelling en persoonlijke waardenoriëntatie van de patiënt. (zie www.levenronddedood.nl op schrijverscollectief-archief). Bekendheid met de visie van de patiënt op doodgaan is belangrijk voor de benadering. De ene mens regisseert het naderend einde zelf, de andere duwt het onderwerp weg of blijft genezing zoeken. Weer een ander vertrouwt in stilte op familie of geloof. Als zorgverleners dat onderkennen, verbetert de communicatie met hun patiënten.
Loesje heeft nog een uitspraak recht uit het hart: “Palliatief neem je niet voor lief”.Palliatieve zorg “dat is alles wat er nog gedaan kan worden, voor de zieke en zijn familie, als men denkt dat er niets meer gedaan kan worden.” Als mensen de boodschap krijgen dat behandeling niet meer mogelijk is, neem je dat niet voor lief, dan stopt de zorg nog niet. Juist dan wordt het van groot belang dat het leven van de patiënt en de omgeving die aandacht krijgen zodat het leven leefbaar blijft, dat de relaties niet al te zeer onder druk komen te staan. Kortom dat we ons er niet bij neerleggen dat er “toch niets meer gedaan kan worden”. Het doen is er echter op gericht in echte aandacht en nabijheid aanwezig te zijn om het leven te kunnen leven, de dagen te plukken om uiteindelijk in rust en aanvaarding te kunnen terugkijken. Iedereen heeft recht op een waardig levenseinde.

Baten en lasten
Hebt u de balans opgemaakt van het afgelopen jaar? In het zakenleven is dat de gewoonte. Je maakt een overzicht van de baten en de lasten in een bepaalde periode. Zijn de baten in een bepaalde periode groter dan de lasten, dan leidt dit tot een toename van het eigen vermogen op de balans. Voor een gezond bedrijf moet de linker- en rechterkant van de winst- & verliesrekeningen altijd in evenwicht zijn! Hoe staat het ervoor met uw persoonlijke leven, hoe staat het saldo ervoor? Heeft het leven u vooral gegeven of heeft het genomen? Heeft het verlies geleid tot een “faillissement” of heeft het toch het een en ander opgeleverd? Heeft het verlies u misschien nieuwe inzichten gegeven en gemotiveerd tot een “doorstart” of zit u bij de welbekende pakken neer? Ik heb niet de intentie om te oordelen of te veroordelen, maar wil slechts prikkelen tot reflectie en vooral om moed te houden. Aan het eind van iemands leven zijn er uiteindelijk twee belangrijke vragen die opkomen: “Met wie ben ik verbonden en is er van me gehouden?” Die vraagstelling gaat al terug naar het allereerste begin vanaf de geboorte. Als je in wezen niet gewenst bent, er niet van je gehouden werd of wordt, dan is het moeilijker om zelf wel lief te hebben en echte verbindingen aan te gaan. Daar heb je zelf niet direct invloed op als mens, maar in de loop van je leven kun je wel zelf een proces, een weg ingaan / kiezen om je plek te veroveren. Je moet soms in “de school van het leven” leren liefhebben. Je kunt je lot in het leven misschien niet zelf bepalen, maar je kunt wel zelf bepalen hoe je er mee omgaat. En dat geldt voor ieder van ons, ook voor de mensen waar wij teleurgesteld over zijn en die volgens ons tekortgeschoten zijn. In de begeleiding houd je die eerste twee vragen in het achterhoofd. Dan kun je in kleine stapjes orde en inzicht geven in het levensproces en loslaten en je neerleggen bij: “Ik kon niet anders, dit waren de kaarten die me gegeven waren en waarmee ik mijn spel in het leven te spelen had. Mijn armpjes waren maar “zo lang”, verder kon ik niet reiken. Ik heb dingen niet expres verzuimd of gelaten”. Soms kan er hopelijk door dit inzicht rust komen en aanvaarding van wat “is” en is het eindsaldo op zijn minst neutraal.
En nu ligt het nieuwe jaar voor ons, als een onbeschreven boekdeel met blanco bladen. Wat valt er te winnen, wat valt er te verliezen? Laten we elke bladzijde opvullen met dingen waaraan wij aan het einde van het jaar niet met spijt maar met vreugde kunnen terugdenken. Laten we dus met begrip achter ons kijken, met vertrouwen vooruit zien en met liefde om ons heen kijken.

Dromen (1)
Het schijnt dat iedereen droomt, maar zich daarvan niet altijd bewust is. Tijdens de slaap is de bewustzijnsgraad sterk verminderd en werken de hersenen totaal anders dan in wakkere toestand. Dromen zijn de weg naar het onbewuste en zij zouden helpen allerlei gebeurtenissen te verwerken, wordt wel gezegd. Ze brengen oude zaken met nieuwe met elkaar in verband op een manier die je in wakkere toestand nooit zou kunnen bedenken. In het verleden werden dromen gezien als boodschappen van de goden. De bekende psychiater Freud zegt over dromen dat het de uiting is van verdrongen complexen, die verklaard moeten worden: droomduiding. Vooral steeds terugkerende dromen zouden een bijzondere betekenis hebben. De dromer zou zijn aandacht moeten richten op bepaalde problemen, die hij op dat ogenblik verwaarloost. Zolang dat niet het geval is, blijft de droom met steeds dezelfde beelden en symbolen terugkeren. Deze theorie kan ook verklaren waarom de droominhoud vaak vreemd of bizar is. Deze bevat namelijk onderdrukte ervaringen of wensen die bedreigend zijn voor het bewustzijn. Soms kunnen extreem levendige droombeelden optreden, die moeilijk van de werkelijkheid zijn te onderscheiden. In geval van persoonlijke spanningsvelden bij ziekte of verlieservaringen kunnen dromen de innerlijke rust danig uit balans brengen. Het is te gemakkelijk om dan die onrust te verjagen met: “Och, dromen zijn bedrog”. Ik vind het van belang om in mijn ontmoetingen met mensen de spanning rond de beelden van de droom serieus te nemen. Ik ga er in elk geval vanuit dat een droom je wil laten luisteren naar je innerlijke ‘ik’, soms zelfs je “verstoten-ik”. En alles wat verstoten wordt, keert terug of je wilt of niet. Het is als een bal die je onder water probeert te houden. Eens zal hij boven komen; op een moment dat je niet alert bent of op een moment dat je het niet meer uithoudt. Hij verrast je en je zult er aandacht aan moeten geven. Elementen uit het droomverhaal hebben je iets te zeggen. Door in vertrouwen en met respect te luisteren en samen te zoeken naar wat de droom te betekenen zou kunnen hebben, kan er rust en ruimte ontstaan. Ik pretendeer niet aan droomduiding te doen. Wel heb ik ondervonden dat als we goed naar onze dromen luisteren, ze tot ons door laten dringen en de verborgen dynamiek proberen te begrijpen, dromen een unieke raadgever kunnen zijn.

Dromen (2)

Dromen hebben iets van doen met “verbeelding”. Enerzijds zijn er de slaapdromen waarbij de verbeelding volledig met je aan de haal kan gaan. Anderzijds is er zoiets als “dagdromen”. Momenten waarop je wat voor je uit zit te denken en te fantaseren. Een heerlijke ontspannen toestand die je verbeelding al wat tastbaarder maakt. Ik kan genieten van uitspraken van kinderen als je hen vraagt wat ze “later willen worden”. Alsof ze nog “niets zijn”? Toch wordt hiermee het kind aangesproken op z’n verbeelding; wat het kind nog rijkelijk ter beschikking heeft. Het zoekt onbewust naar z’n talenten, naar gebeurtenissen en beelden die indruk hebben gemaakt en hem stimuleren daar iets mee te doen. Het kind droomt ervan ooit astronaut of voetballer te worden… Een reactie als: “Dromen zijn bedrog” lijkt niet zo’n verstandige opmerking. Je zult eerder met het kind meegaan in de verbeelding om het te bemoedigen vooral z’n best te doen zijn droom waar te maken. Dromen als een synoniem voor iets als idealen, passie, inspiratie vragen om daadkracht. Dit soort dromen zijn verre van zweverig maar juist van vitaal belang voor de toekomst. Nog niet altijd precies omschreven, maar wel gedreven, uitdagend en creatief.
Martin Luther King sprak in 1963 in Washington de legendarische woorden: “I have a dream…” voor meer dan 250.000 toeschouwers, een droom over beëindiging van de rassenscheiding. Dit soort historische speeches of persoonlijke ervaringen overstijgen de waan van de dag en schetsen een perspectief voor de langere termijn. Dat hoeft niet altijd op wereldniveau te zijn, maar kan ook heel dichtbij aan de orde zijn. Kortetermijndenken wint het vaak van langetermijndenken, oppervlakkigheid van diepgang. Wat mij betreft zou het altijd moeten gaan over kwaliteit van leven, zowel op de eigen vierkante meter als in het grote geheel. Aandacht om mensen beter te maken is mooi maar structurele aandacht voor mensen die niet meer beter kunnen worden is van een andere orde. Daarom zou ik zeggen: ”Durf te dromen, volg je missie en werk hard om die te realiseren!”

Dromen (3)
I have a dream…
Met enige schroom moet ik bekennen dat ook ik een droom heb. Een droom in de zin van een ideaal, een missie. Mijn droom is niet van wereldniveau, zoals die van dr. Martin Luther King. Maar zo gering is hij nou ook weer niet. Wanneer je vandaag de dag vertelt over je idealen, je roeping of je maatschappelijke missie, word je al snel afgeschilderd als naïef of enigszins arrogant. Alsof we bang zijn voor té grote dromen. De huidige tijd wordt zo beheerst door materieel gewin en de macht van de gevestigde instituties dat het erop lijkt dat zij die vanuit hun hart zonder geldelijk gewin betekenisvol willen zijn in de maatschappij zich dubbel moeten bewijzen om voor vol aangezien te worden. Bescheidenheid siert de mens, maar als je je droom niet echt in de wereld zet, weet je zeker dat er niets van zal uitkomen. Dus hier komt ie dan:
“Ik heb een droom dat op een dag alle mensen onafhankelijk van hun draagkracht geestelijke begeleiding kunnen ontvangen rond ziekte, sterven en rouw. Ik heb een droom dat op een dag mensen geen angst meer hebben om te spreken over de pijn die verlieservaringen met zich meebrengen. Ik heb een droom dat op een dag mensen de eindigheid met open vizier tegemoet kunnen treden. Ik heb een droom dat op een dag gelijkwaardigheid en medemenselijkheid het winnen van kortzichtigheid en onverschilligheid. Ik heb een droom dat op een dag deze zorg een verankerde plaats zal krijgen in het totale zorgaanbod”.
Nu het zo geschreven staat, heb ik de neiging wat weg te kruipen. Het voelt vreemd iets van de daken te roepen. En toch… wil je opgemerkt worden, dan moet je tegenwoordig je werkzaamheden in de markt zetten als “een product”. We doen ons werk goed: professioneel, met hart en ziel, met geduld, ruimte en tijd en in trouwe aandacht en zorgvuldigheid. We kijken naar de hele mens in de context van zijn unieke levensverhaal, zijn vragen en spanningvelden, zijn onmacht, behoeften en kwaliteiten. En vooral met de taak als gesprekspartner en daardoor bruggenbouwer tussen heden en verleden, oorsprong en bestemming, angst en overgave, in verbinding met zijn omgeving.
Al ruim tien jaar geef ik vorm en inhoud aan mijn droom. In de gemeente Peel en Maas, in de regio Noord Limburg, in landelijke activiteiten en contacten. Ik heb een droom dat op een dag mensen in heel Nederland de begeleiding kunnen ontvangen zoals bij de Stichting Leven rond de dood. Uitspraken als: ‘Had ik dit maar eerder geweten…’, en ‘Wat heeft deze begeleiding me ontzettend veel opgeleverd…’ en ‘Hadden wij dat ook maar in onze regio…’ geven de moed om onverschrokken door te gaan.

Vier je talenten
Bij onze geboorte heeft de natuur ons eigenschappen, mogelijkheden en talenten meegegeven. In de loop van de tijd heeft de maatschappij echter gepoogd om ons te “civiliseren” naar een star rolpatroon en daarmee onze levendige eigen natuur in de kiem gesmoord. Met deze openingswoorden zou de indruk gewekt kunnen worden dat ik voorstander ben van een opvoeding van “laisser faire”en dat iedereen maar gewoon moet kunnen doen waar hij zin in heeft. Dat bepleit ik geenszins.
In mijn contacten met mensen zie ik echter vaak spanningsvelden die hun oorsprong vinden in allerlei boodschappen die door de omgeving gedurende het proces van ontwikkeling en opgroeien werden ingeprent. Boodschappen in de sfeer van: “Zo hoort dat, zo doet iedereen dat, wat zou de familie of wat zouden de mensen er wel van zeggen?” Meestal zijn dat geen boodschappen die eraan bijdragen om zelfbewust en blijmoedig in het leven te staan. In persoonlijke crisissituaties komen mensen dan vaak op een punt dat ze het moeilijk vinden zelf te beslissen wat er nu geacht wordt met hun leven te doen.
Bij begeleidende ontmoetingen stel ik dan ook regelmatig de vraag: “Waar ben je goed in, wat zijn je kwaliteiten?” Bij die vraag zie je mensen soms ongemakkelijk en bevreemd heen en weer schuiven. Men voelt zich kennelijk ongemakkelijk bij de beantwoording van een dergelijke vraag. “Dat klinkt zo opschepperig”. Het werkt dan ook goed om de medewerking van de omgeving te vragen naar welke kwaliteiten zij vinden die de ander heeft. Een vraag kan ook zijn: “Waarin waardeer je de ander?”
Om zo dicht mogelijk bij jezelf te komen is het goed te kijken naar waar je energie van krijgt, waar je blij en opgewonden van raakt en wat je horizon verruimt.
Mensen zouden elkaar misschien wat vaker moeten bevestigen waarin zij de ander waarderen, zowel in vaardigheden als in eigenschappen. Dat kan net dat zetje geven om je als hernieuwd op te richten, zeker op momenten wanneer het leven wankelt. Hoe meer een kind, een mens geleerd wordt bij zichzelf te rade te gaan waar hij goed in is, wat bij hem past en daarnaar te leven, hoe onafhankelijker en krachtiger een mens zijn eigen keuzes zal kunnen maken. Dus ik zou zeggen: “Vier je talenten!”

Ken jezelf
Vorige week heb ik wat gereflecteerd op het zoeken naar talenten en kwaliteiten. Na het vinden daarvan kun je vervolgens terugkijken naar momenten in je leven waar je je talenten hebt kunnen inzetten om lastige situaties het hoofd te bieden of zelfs “om overeind te blijven”.
Hetzelfde geldt voor het kennen van je verlangens en behoeften. Zij bepalen voor een groot deel je gedrag en je handelen. Je verlangt bijvoorbeeld naar succes en erkenning en je maakt daardoor overuren. Als gevolg daarvan kunnen andere behoeften, bijvoorbeeld ontspanning, in de knel komen. Je hebt in het dagelijkse leven niet alleen te maken met je eigen behoeften, maar ook met die van mensen om je heen en met de behoeften vanuit de samenleving. Vanuit de reclamewereld en de media worden stoffelijke en materiële behoeften op grote schaal bestookt en beïnvloed. Er valt vanuit verschillend perspectief oneindig veel over te zeggen.
Laat ik me nu beperken tot behoeften of verlangens die mensen hebben in geval van persoonlijk verlies, ziekte, crisissituaties, slecht- nieuws berichten. De cruciale vraag: “Wat heb je nú echt nodig, welke behoeften houden je bezig om je beter te voelen, om deze situatie beter aan te kunnen?” is een lastige vraag voor velen. Al zoekend kunnen mensen tot de conclusie komen dat zij bijvoorbeeld begrip, troost, rust, controle, wijsheid, vriendschap, gezelligheid, zekerheid, respect, zorgeloosheid nodig hebben. De antwoorden kunnen heel divers zijn. Als aan essentiële behoeften van mensen geen gehoor wordt gegeven zijn er effecten te ervaren in het gevoel. Voorbeelden daarvan zijn: je angstig, machteloos, gevoelloos, verloren, gespannen, somber, afgewezen, ontevreden, onverschillig, nutteloos voelen. Vervolgens hebben deze gevoelens weer effect op het gedrag: mensen gaan piekeren, overgevoelig reageren, passief of afstandelijk worden, klagen, ruzie maken, onderdanig of juist chagrijnig doen, pesten of verslavende middelen gebruiken. Het samen verkennen van deze dynamiek vraagt om een sfeer van vertrouwen, geduld en geen oordeel. Als je er ongecontroleerd en hardhandig tegenaan gaat, bereik je precies het tegenovergestelde. Het werkt als het ontwarren van een kluwen wol. Telkens haal je een draadje los, maak je wat lucht en ruimte in de kluwen, totdat je “de draad weer kunt oppakken”. In de nabijheid van dierbaren kan dit zoekproces heel heilzaam werken voor de onderlinge band en wederzijds begrip. Je zelfbeeld kan namelijk nog wel eens anders zijn dan wat anderen van je hebben.
Je hebt niet alleen jezelf maar ook elkaar beter leren kennen!

De patiënt die ik nooit vergeet… Levenskunst
Het eerste telefonische contact met haar staat me nog sterk bij. Er klonk een zekere paniek en onmacht in haar stem en ik hoorde haar hoge, gespannen ademhaling. Zij was ernstig ziek en ooit had ze een lezing van me bijgewoond, die haar geraakt had. Zij had zich voorgenomen dat ze contact met me zou zoeken als zij zelf ooit in een dergelijke situatie zou komen. En nu was het zover… Ze zou niet meer kunnen genezen en ze voelde zich belabberd.
Zij raakte ook mij. Ik vroeg haar zich te concentreren op haar ademhaling en heel vanzelfsprekend deden we via de telefoon samen een paar ademhalingsoefeningen. Dat gaf rust en vertrouwen en er werd een afspraak gemaakt om haar te bezoeken. Zij lag op een bed in de kamer, de ziekte tekende haar gezicht. Maar daaronder zag ik een mooie, krachtige, open vrouw; een sterke persoonlijkheid die op dit moment niet wist hoe ze het zou kunnen uithouden bij alle spanning van de ziekte en het ongemak. De specialist had een voorstel gedaan voor experimentele behandelingen. Ze stemde in: ”Nee heb je, ja kun je krijgen.” En zo gingen we ruim zeven jaar geleden met elkaar op weg… De behandelingen sloegen aan. Dat gaf weer ruimte van leven, zowel letterlijk als figuurlijk. In die tussentijd was de begeleiding gericht op het eigen unieke levensverhaal.
Verhalen zijn als een medicijn dat kracht geeft en de juiste weg wijst. Alles wat we nodig hebben, klinkt nog altijd op uit het hart van een verhaal. Het is als een toneelstuk met toneelaanwijzingen, rollen en rekwisieten. We gingen vragenderwijs op zoek naar haar valkuilen, gevormd door oude littekens en naar haar kwaliteiten waarin zij zichzelf in dit leven kon waarderen. Creativiteit is daarbij van belang en gelukkig bezat zij die in ruime mate. Zo vond ze haar weg terug naar haar diepste “ik”, het fundament waarin zij zich sterk voelde, zelfverzekerd, liefdevol, humoristisch en gelijkmoedig. Alles wat haar nog te wachten stond, kwam in een ander licht te staan, ontdaan van angst en kramp. Zij ontdekte weer haar hartstochtelijke leven, de moed om dat te uiten en om te verdragen wat er is, zonder de blik af te wenden. En daarmee kon zij uiting geven aan haar liefde en bewondering voor het leven, voor de kleinste dingen. Telkens weer was er de transformatie van dingen aanschouwen, verwerken, loslaten en vernieuwd verder leven. Het was niet voor niets dat zij zich zo verbonden voelde met de symboliek van de vlinder. Haar doel en bestemming was de vlinder: Kleurrijk, vrij wegvliegen naar de warmte en het licht. Dat kan met recht LEVENSKUNST genoemd worden!
Zij is er niet meer, maar in mijn herinneringen zal zij er altijd zijn. Soms zo maar onverwacht als een vlinder die op een zonnige dag neerdaalt op je schouder.

Gaat dat wel samen?
Zonder dat mensen zich ervan bewust zijn zit het leven vol met rituelen; gebruiken die veelal hun oorsprong hebben in oude tradities en folklore. Rituelen zitten boordevol verborgen wijsheid en symboliek. We leven in een tijd van snelle communicatie en activiteiten. Rituelen leren ons echter iets anders: soms zijn er ook grenzen aan woorden en moeten we dingen in het leven gewoon ondergaan. Ze nemen het handelen van ons over en voeren ons mee, dragen ons en hebben een verbindende werking. In deze tijd denk ik daarbij aan het Carnaval. Aan alle kanten word je uitgenodigd deel te nemen, op welke wijze dan ook. Voor de een is het het hoogtepunt van het jaar en voor de ander is het een toestand om zo snel mogelijk te ontvluchten. Het kan een lastig en spanningsvol gebeuren worden als je leven op dat moment getekend wordt door verlies en verdriet. Moet je je in het feestgedruis storten of staat je hoofd er totaal niet naar? Mag je plezier hebben of is dat nu juist niet passend? Sluiten verdriet en feesten elkaar uit? En niet in de laatste plaats speelt bij sommigen de vraag: wat zou de familie of de omgeving er wel van vinden? Er is geen eenduidig antwoord op te geven. Zoals ieder mens in alle omstandigheden op zijn of haar eigen wijze zal reageren, geldt dat ook voor de combinatie feesten en verlies. Je moet je immers weer opnieuw verhouden tot mensen en het leven. In de afgelopen jaren ben ik daar regelmatig mee geconfronteerd geweest bij begeleidingen. En samen gaan we dan op zoek om op dat persoonlijke dilemma een persoonlijk antwoord te vinden. Voor velen geldt uiteindelijk toch dat juist op een meer bewuste wijze met het carnavalsgebeuren wordt omgegaan. Het hoeft elkaar niet uit te sluiten. Mensen hebben bij verlies juist behoefte aan verbinding, met zichzelf en met het grote geheel. Dus ik zou zeggen: maak een zorgvuldige afweging waarmee je dicht bij jezelf blijft. En voor de “buitenstaander of de ander”: oordeel niet en realiseer je dat ook dit weer een lering is op de weg je zelf te hervinden in het leven.

We kunnen kiezen
Vandaag kunnen we kiezen. Al wekenlang worden we bestookt met boodschappen die ons denken over de wereld en ons leven proberen te beïnvloeden. Politici en de reclamewereld hanteren dezelfde strategieën. Allerlei interpretaties passeren de revue. De boventoon voert wel de invalshoek betreffende het economisch denken. Tegelijk is er de kwestie van het enorme leed dat mensen elkaar aandoen. Dat is een gegeven van alle tijden, maar door de huidige, snelle communicatiemiddelen worden onze huiskamers erdoor overspoeld. De beelden overvallen en ontmoedigen ons. Langzaamaan ontwikkelen we in ons leven een wereldbeeld, een basisverhaal over ons leven, dat we redelijk en aanvaardbaar achten. Maar hoe redelijk is je interpretatie van de werkelijkheid en hoe is die te toetsen? Eigenlijk alleen maar door het aan den lijve te ervaren; de onredelijke kanten lopen vroeg of laat vanzelf stuk op de praktijk van het leven. Dat geldt zowel voor grote wereldvraagstukken als voor privé vragen.
We leven voor een groot deel onbewust volgens een reeks ingeprente gedragingen, die zijn ontstaan vanuit de opvoeding, omgeving en de genen. Onbewust heb je allerlei overtuigingen, emoties, en gedragingen geaccepteerd als zou je geen andere keuze hebben. Uit hersenonderzoek blijkt dat 95% van onze hersenactiviteit onbewust is en slechts 5% bewust! Telkens weer dringt het in contact met mensen tot me door hoe belangrijk het is om bewust en zélf te leren denken. Niet vanuit: ”Zo ben ik altijd al geweest, zo heb ik het altijd al gedaan, het zit in de familie”. Als je je leven leeft vanuit gedachten en emoties die je hebt ingeprent, kun je het gevoel van elke ervaring eigenlijk al voorspellen. Bewuste vragen aan jezelf als: “Wat levert deze gedachte of overtuiging (over mezelf) op, is deze keuze constructief of destructief”, geven een beleving van zelfstandigheid en evenwichtigheid. Wees bereid om nieuwe denkwegen te gaan en maak je niet tot slachtoffer van onveranderlijke patronen, denkwijzen en aannames. Wees met al je keuzes veroorzaker van goede gevolgen!

Speurneus
Meestal ontmoet ik in mijn werk mensen die in een leefsituatie vol spanning en onmacht zijn beland door ernstige ziekte of verlieservaringen. Als mij gevraagd wordt wat voor werk ik nou eigenlijk doe, is dat niet zo eenvoudig uit te leggen. Wat is dat: levensbeschouwelijke psycho-sociale zorg? In elk geval wordt er geen behandelplan opgesteld. Soms voel ik me in dit werk een speurneus: het gaat erom dat de spanning en de daaraan verbonden vragen opgespoord, erkend en vervolgens verzorgd worden. Bijvoorbeeld: Wie ben ik nou eigenlijk? Wie ben ik nog als ik zo afhankelijk ben? Voel ik me werkelijk gezien en begrepen? Zal dat gemis nou nooit overgaan? Het zijn zo maar enkele vragen over hoe het leven op dat moment gevoeld wordt. Ze gaan over eindigheid en beperktheid. Oervragen soms, zo oud als de mensheid. Het antwoord geef je ook niet alleen met je hoofd, maar als héle mens. Dat wil zeggen vanuit je gevoel, met je wil, verlangen en verstand. Het zijn vragen en visies die zowel te maken hebben met de binnenkant als met de buitenkant. Om in alle rust en betrokkenheid die vragen tot bewustzijn en naar buiten te brengen is een specifieke houding van luisteren en reflecteren nodig. Mensen kunnen soms gevangen zitten in een tredmolen van terugkerende vragen en gedachten. Het gaat erom zoekend en aftastend bezig te zijn met de vragen in al die onrust en onmacht. Vaak worden er beetje bij beetje voorlopige antwoorden gevonden, zodat de pijnigende vragen de ruimte krijgen, kunnen worden losgelaten en het gebroken perspectief “ge-heeld” kan worden.

Speurneus in actie
Zo maar een voorbeeld van vragen die ik tegenkom in de praktijk van de levensbeschouwelijke psycho-sociale zorg van alledag. Soms moeten de vragen “tevoorschijn worden geluisterd”, door uitingen van wanhoop, woede, verbittering of apathie heen.
De moeder van een nakomertje kwam met een hulpvraag, haar zoontje bleek doof geboren. Telkens bonsde de pijnigende (levens)vraag door haar hoofd: “Waarom krijgen wíj nou een doof kind?” Ze had nauwelijks nog oog voor de andere kinderen. Haar vraag werd gesteld vanuit sociaal perspectief: “Hoe zal het zijn als hij naar een speciale school moet of als hij wordt afgewezen vanwege zijn handicap?” Vanuit psychisch perspectief: “ Zal ik wel sterk genoeg zijn om deze tegenslag te hanteren?” En vanuit religieus perspectief: “Waaraan heb ik dit verdiend? Als er dan een God is, hoe kan Hij me dat dan aandoen, wat heb ik verkeerd gedaan?” Vragen die vochten om voorrang en een innerlijke chaos en onrust teweeg brachten. Toen zag ze een programma over dubbelgehandicapte kinderen, blind en doof. Eerst dacht ze: “Die ouders hebben ook niet om zo’n kind gevraagd”. Daarna sloeg er een golf van dankbaarheid door haar heen: “Mijn kind kan gelukkig wél zien”. Al zoekend en afwegend gaf het haar voldoende ruimte en houvast om haar blik weer te verbreden en uit de tredmolen van de spanning te stappen. Dit voorbeeld wil niet zeggen dat de vragen nooit meer zullen terugkeren. Het kenmerk van een levensvraag is namelijk dat er niet een eens-en-voorgoed antwoord is.

De kracht van kwetsbaarheid
In Italië zat ik op een oud dorpspleintje iets te drinken. Verderop was een groepje mannen uitvoerig in gesprek. Met zuidelijk temperament en veel gebaren werd er gediscussieerd. Althans, die indruk kreeg ik. Men viel elkaar in de rede en af en toe stond iemand met veel uiterlijk vertoon op van z’n plek om direct weer terug te keren. Een van hen had het hoogste woord. De manier waarop kwam op mij nogal hard en dominant over. Onwillekeurig velde ik een oordeel over de “boeman“. Na enige tijd kwam er een jonge man over het pleintje aangelopen, die duidelijk enige beperkingen had. Met een open, lachend gezicht plofte hij op het bankje en vleide zich tegen de boeman aan zonder zich te bekommeren om de verhitte sfeer. Open en onbevangen onderbrak hij hun vurig gesprek. De boeman verzachtte, de gesprekspartners wendden zich tot de nieuwkomer. Na enige uitwisseling, klap op de schouder en vriendelijke lach scheidden hun wegen. De jongen had denk ik zijn vader opgehaald, want “la mama“ zou wel wachten met een heerlijke maaltijd.
We vullen veel in van wat we denken te zien. Hoe dan ook, het was een tafereeltje dat me weer overtuigt van de kracht van de kwetsbaarheid!

Tegengeluid
Onze maatschappij is geobsedeerd geraakt door economische groei, verslaafd aan consumptie en verstrikt geraakt in schijnbaar oneindige behoeften. De keerzijde van deze ontwikkelingen komt steeds meer bovendrijven. Het geloof van weleer heeft plaatsgemaakt voor de “religie van groei”. Het is echter een illusie dat de moderne technologie en de “vooruitgang” voor alle tekorten een oplossing heeft. Dit als opmaat naar een tegengeluid.
Letterlijk in een omgeving van een overmacht aan advertenties wil deze column in maximaal 250 woorden een terugkerend tegenwicht zijn tegenover de wereld van overvloed, jong, leuk en gezond, tegenover het gezicht van quasi-zelfverzekerde, blije en volmaakte mensen.
Via paginagrote, kleurrijke advertenties zijn er geen directe antwoorden te koop voor sommige behoeften en tekorten. Stille, schreeuwende vragen naar dat wat mensen kan bezighouden in de kwetsbare momenten van het leven: uitzichtloze ziekte, rouw, verlies en onmacht. Hoe ervaren mensen dat, hoe kun je daarmee omgaan, herken je dat ook in je eigen leven? Het zijn de trage vragen en antwoorden van het leven, die niet vragen om een flitsende “grote stappen, snel thuis” benadering. Het zijn geen oplossingen voor het grote geld. Wel voor winst, maar dan uitgedrukt in oprechte menselijke betrokkenheid, innerlijke rust, geestkracht en overgave.
Aan het eind van ieders leven rijst niet de vraag: “Hoeveel staat er op mijn bankrekening of hoeveel spullen heb ik in de loop der jaren gekocht?” de vraag is veeleer: “Met wie ben ik verbonden, ben ik van betekenis geweest, hoe zal men mij herinneren?”

Spiritualiteit, zweverig?
Van 15 januari tm 14 februari is het de Maand van de Spiritualiteit. Dit jaar is het thema “Werk in evenwicht”. Met werk heeft iedereen te maken. Werken voor brood op de plank, werken voor zelfontplooiing, werken om je leven zin en invulling te geven. Maar wat heeft dat met spiritualiteit te maken? Spiritualiteit wordt helaas nog vaak geassocieerd met “iets van geloof” of “iets zweverigs” en roept zelfs weerstand op. Mensen zeggen dan dat ze niets met spiritualiteit hebben of niet spiritueel zijn. Als men deze beperkende definitie hanteert is het een begrijpelijke reactie. Waar spiritualiteit echter om gaat is in beginsel juist heel aards en ligt heel dicht bij de persoon zelf. Het gaat over dat wat je beweegt, wat zin en betekenis geeft aan je leven. Het gaat over bewust worden en bewust zijn van die beweging. Het kan dus helemaal los staan van religie of godsdienst. Naasten, familie, werk, hobby’s zijn allemaal drijfveren voor mensen: bewuste, zingevende factoren. Ze hebben te maken met de dagelijkse werkelijkheid waar de meeste mensen betekenis uit halen, wat hen gaande houdt en waardoor ze geraakt worden. Ik denk dat aandacht voor je drijfveren en voor dat waarmee je verbonden bent, wat je kracht en energie geeft, een mens een prettiger leven geeft. Voor zover we weten hebben we maar één leven, dus niets mis mee om daar wat bewuster in te gaan staan. Een leven dat, als het uiteindelijk eindigt, geen vragen op een sterfbed oproept als: “Heb ik wel genoeg uit het leven gehaald.

Eigen verantwoordelijkheid
Hoe om te gaan met een lichaam dat ouder wordt is een uitdaging voor iedereen. Gelukkig hebben we steeds meer inzicht gekregen in waar het qua gezondheid in ieders leven om zou moeten draaien. De boodschap is dan dat het gaat om de “totale mens” zonder onderscheid tussen het fysieke en het mentale. Maar met alle voorlichting over gezondheid is uiteindelijk toch iedereen verantwoordelijk voor zijn eigen gedrag. Het voertuig dat ons lichaam is zal goed onderhouden moeten worden. We krijgen er geen gebruiksaanwijzing bij, maar als we als mensen zorgvuldige bijsluiters weten te schrijven bij medicatie en allerlei artikelen die we kopen zou het toch niet verkeerd zijn als we wetenschappelijk onderbouwde aanwijzingen betreffende goede zorg voor ons lichaam en geest ook serieus zouden nemen? Soms denk ik wel eens dat mensen hun auto beter onderhouden dan zichzelf. Als het een diesel auto is, heb je een groot probleem als je de tank volgooit met benzine. We geven honderden euro’s uit aan goed onderhoud, dat niet wordt vergoed door de verzekering. Want stel je voor dat je langs de snelweg (van je leven) komt stil te staan? Als verse groente beter is voor je “voertuig” dan fast food en bewegen beter is dan stilzitten lijkt die boodschap velen weinig te interesseren. Artsen zijn met alle kennis over het menselijk lichaam meer bezig met symptomen bestrijden en de bijsluiters bij medicatie dan met de klant te overtuigen wat gezond leven is. Hij is er zelfs niet voor opgeleid om zich al te zeer bezig te houden met gezondheidsvoorlichting. Hoe zou het zijn als de dokter tegen ons zou zeggen: “Beste klant, gaat u zich eerst maar eens verdiepen in de gebruiksaanwijzing. Voor de klacht die u heeft bent u toch echt zelf verantwoordelijk, daarvoor moet u niet bij mij aankloppen!”