Stef Kessels – Ouder worden

Stef Kessels is sinds 1995 is Kessels werkzaam als medewerker van de stichting ‘Leven rond de dood’. Hij houdt hij zich bezig met stervensbegeleiding en levensbeschouwelijke psychosociale zorg, in Helden en Meijel. Hij is ook beleidsmatig bij de stichting betrokken. Hieronder vindt u zijn overweging bij het thema Onderweg.

Ouder worden (1)
Toenemen in leeftijd, oud worden, is voor praktisch iedereen een moeizame gang en een hele kunst om er, in harmonie met zichzelf en de omgeving,  het beste van te maken. In het boek: ” Handboek voor de Levenskunst” heeft Wilhelm Schmid  het volgende geschreven over ‘ouder worden’. De komende weken een bijna letterlijk citaat; ter wille van de leesbaarheid hier en daar een kleine wijziging toegepast. Ik citeer:” In veel opzichten wordt de ontwikkeling vanaf het begin van het leven nogmaals doorlopen, maar nu in omgekeerde richting. Was de jeugd het proces van de overgang van verzorgd worden door anderen naar de zorg voor zichzelf, de ouderdom is de omgekeerde overgang: van zorg voor zichzelf naar het verzorgd worden door anderen. Weer staat de mobiliteit centraal, het vermogen te bewegen, het lichamelijk over zichzelf beschikken; in tegenstelling tot de eerder triomfantelijke ervaring van het zichzelf oprichten en rechtop lopen, zich zelfstandig verplaatsen en zo onafhankelijk worden, gaat de oudere mens pijnlijk gebogen en kan zich niet meer naar believen verplaatsen. De zwaartekracht waar hij eerst trots tegen in opstand kwam, krijgt hem meedogenloos in zijn greep. Hij voelt zijn krachten afnemen, waarover hij vroeger zo rijkelijk en als vanzelfsprekend kon beschikken; alles wat makkelijk was, wordt bezwaarlijk. De oudere mens kent inspanningen waarvan jongere mensen niet eens kunnen dromen: een paar treden overwinnen waar je vroeger gewoon overheen sprong, in een badkuip stappen en er weer uit komen; de steeds complexere bediening van technische apparaten. Een noodzaak wordt de omgang met pijn. Naast de pijnen die medicinaal te bestrijden zijn moet de oudere mens de vaardigheid ontwikkelen pijn te leren verdragen, te integreren, hetgeen bij chronische pijn sowieso onvermijdelijk is.”

Ouder worden (2)
Vervolg citaat uit “Handboek voor de Levenskunst” van Wilhelm Schmid. ” Het zou het beste zijn om het ouder wordend leven niet meer te verplanten en het met zijn gewoontes op zijn vertrouwde plek te laten. Want van belang voor de levenskunst bij het ouder worden is meer dan ooit de inrichting van gewoontes, waarin het leven vertoeven kan. Het feit dat het huidige ‘moderne’ leven  tegen gewoontes is, treft vooral de oudere mensen, want die zijn voor hun bestaan op gewoontes aangewezen, om geen moeizame beslissingen te hoeven nemen. Ze kunnen hun leven alleen inrichten in de geborgenheid van gewoontes, die door hun regelmatige terugkeer de uitdrukking zijn van een leven in de zich herhalende tijd. De innige vervlochtenheid van gewoontes en wonen bepaalt nu bijna de hele ruimte waarin wordt geleefd en het wezenlijke van die ruimte bestaat niet uit de ‘vier muren’, maar uit de gewoontes die zich in die omgeving afspelen. De oudere mens raakt ontworteld door iedere verandering in de vertrouwde omgeving waarin hij zijn hele leven heeft doorgebracht; door ieder verlies van persoonlijke omgang en door iedere beëindigde relatie; en daarom gaat het erom samen met de ouderen opnieuw een net van gewoontes te knopen en te onderhouden.”

Ouder worden (3)
Vervolg citaat uit” Handboek voor de Levenskunst” van Wilhelm Schmid ” Naast alle ongemakken biedt het ouder worden toch nog mogelijkheden tot ervaringen van genot; ‘ of de plaats van het genot wordt ingenomen door de afwezigheid van het verlangen ernaar’, zoals Seneca in de twaalfde van zijn brieven aan Lucilius schreef: De mogelijkheid van de ouderdom ligt in specifieke vormen van genot, en dit vormt ook de reden de ouderdom ’te aanvaarden en te beminnen’, hem te omarmen en ervan te genieten, want, zoals Seneca zei:'”Ouderdom is vol vreugde als je weet hem te gebruiken’. Het gaat vooral om het genot van het gesprek en de daarmee gepaard gaande geestelijke aanraking, die op de oude dag nog intensiever wordt, omdat ouderen er alle tijd voor hebben, terwijl er vele ervaringen en gedachten uitgewisseld kunnen worden. Het genieten van herinneringen, dat een beperkte rol speelde zolang de blik van het ik  naar de toekomst  was gericht, krijgt een grenzeloze betekenis wanneer de blik zich omkeert naar het verleden; misschien is nu het hele leven wel alleen maar gericht op terugkijken: in het milde avondlicht, waarin veel anders lijkt dan vroeger, wordt een herziening van de persoon en zijn leven mogelijk. Zelfs zwaarmoedige herinneringen hoeven niet altijd pijnlijk en bitter te zijn, maar kunnen ook vreugdevol en zoet worden.”

Ouder worden (4)
Vervolg citaat uit” Handboek voor de Levenskunst”, van Wilhelm Schmid. “Het genot van het nietsdoen moet gecultiveerd worden, de tijd van het louter zijn, die wordt besteed aan gedachteloosheid of aan filosoferen over het leven, een bezigheid waarvoor misschien een heel leven lang geen tijd was. Naast de altijd geroemde activiteit verschijnt dan uiteindelijk de in onze moderne cultuur niet toegestane en onbeminde  passiviteit: in de ouderdom kan tenminste  het mensenrecht worden opgeëist om passief te mogen blijven; bovendien dwingt het leven daartoe, want je moet veel aanvaarden wat niet veranderd kan worden, en de ‘deemoed’ ligt dan meer voor de hand dan verzet. De levenskunst van het ouder worden beschikt over beide mogelijkheden om het leven vervuld te leven: nog actief te zijn, je verder te ontwikkelen, je bezig te houden en sociaal te functioneren; of juist passief te zijn, je terug te trekken, er alleen voor jezelf en je familie te zijn en het maatschappelijk leven vanaf de zijlijn te bekijken, met de gelaten afstand  die in het opgewonden leven van alledag maar al te vaak ontbreekt.”

Ouder worden (5)
Citaat uit ” Handboek voor de Levenskunst”, van Wilhelm Schmid. “De horizon is nu onherroepelijk de grens van het leven, de drempel naar de ‘nacht’, die misschien alleen de nacht voor een nieuwe morgen is. De confrontatie met de dood vormt de aanleiding om het eigen leven te duiden: meer dan ooit gaan mensen bij het ouder worden hun leven duiden en interpreteren. In gesprekken met zichzelf of met anderen leggen ze, vaak in de vorm van verhalen, verbanden tussen de onderdelen, gebeurtenissen en ervaringen van hun leven, om de samenhang te vinden die voor hen ‘zin heeft’. Een leven lang was het misschien een doel dat zin gaf, een doel dat er nu niet meer is. In plaats daarvan komt nu het leven in zijn geheel in het vizier: de tijd van de volheid en de vervulling is gekomen, waarin het leven te overzien is, en wordt geduid, gewogen en beoordeeld als een geheel op het moment dat er niets anders meer te doen is. Deze duiding is het opperste gerechtshof voor het eigen bestaan, want de mens moet alleen voor zichzelf en voor niemand anders wegens zijn leven terechtstaan, en het is de mens tegen het einde beslist niet onverschillig hoe het leven is geleefd . Bij deze duiding gaat het niet om de objectieve waarheid inzake het eigen leven, maar om de subjectieve zin die aanvaardbaar lijkt en het leven kan dragen in het aangezicht van de dood. Het leven zin geven is gedeeltelijk een terugkijkende activiteit, die zich richt op het geleefde leven, en verbonden is met een herschikking van wat als belangrijk of onbelangrijk wordt beschouwd: was het een vervuld leven, een mooi leven, een bestaan waar je ‘ja’ tegen kunt zeggen? Wat was er mooi aan en wat niet? Welke dromen gingen in vervulling en welke niet? Maar het is gedeeltelijk ook een vooruitziende activiteit, nu echter in de zin van een mogelijk perspectief dat boven het leven uitstijgt. Wat komt er na dit leven? En wat blijft er van dit leven over?”

Ouder worden (6)
Vervolg citaat uit ” Handboek voor de Levenskunst”, van Wilhelm Schmid ” In het beste geval compenseert de dankbaarheid voor het leven alle bezwaren van de ouderdom. Dit is misschien de reden voor de serene blijmoedigheid van ouderen, die vergelijkbaar is met de blijmoedigheid van kinderen, maar nu berust op de wijde blik op het leven, die pas mogelijk wordt door de rijkdom aan ervaringen: de blik op de tijden waarin de persoon zich kon ontwikkelen en ontplooien; op de ruimtes die zijn doorkruist; op de wegen die zijn gegaan, vooral op de om- en dwaalwegen die, als je erop terugkijkt, misschien wel het spannendste van het leven blijken. Op deze wijde blik is de wijsheid gebaseerd, die het privilege van de ouderdom is, met een bezonnenheid die boven de opgewonden drukte van alledag staat; op deze wijde blik is de wijsheid gebaseerd die oog heeft gekregen voor de totaliteit van menselijke mogelijkheden en onmogelijkheden; en enige kennis heeft vergaard van de samenhangen en steeds terugkerende wetmatigheden van het leven. Kortom: een omvangrijke kennis van het leven, waarop de loutering van de wijsheid berust.”

Ouder worden (7)
Vervolg citaat uit: ” Handboek voor de Levenskunst”, van Wilhelm Schmid. ” De blijmoedigheid gaat gepaard met een ervaring van schoonheid, als het hele eigen leven, of het leven in het algemeen, positief te waarderen valt, een ervaring die alle positieve en negatieve, aangename en onaangename, oppervlakkige en zeer diepgaande ervaringen omvat; met een blik op de overkoepelende structuren en doorwerkende ontwikkelingen die het eigen leven overstijgen, en gevolgen hebben voor het leven van komende generaties. Het geluk van de ouderdom is, net als dat van het kind, het geluk van de vervulling. Die vervulling is nu echter gebaseerd op het geleefde leven, op de ervaring van het totale spectrum van het leven. Het is de overvloed van de herfst, een rijpe overvloed dus, die alleen verworven kon worden op de lange zware weg die werd afgelegd. De mens behoeft nog een balans: het moment van de ultieme vreugde, nu het werk van het leven is volbracht, moet in evenwicht worden gebracht met het moment  van de ultieme droefheid, namelijk eens afscheid van het leven te moeten nemen: pas in het evenwichtig samengaan van deze ervaringen wordt het leven tot een kunstwerk”. Slot citaten van Wilhelm Schmid.

Prettig ouder worden (1)
Enkele citaten van prof Cloninger (1) (De Limburger 23-11-05) ” Je verbonden voelen met anderen is heel belangrijk. Niet alleen met familie, maar ook met de maatschappij als geheel. Zodra we ons niet meer verbonden voelen met wat er buitenshuis gebeurt, hoe vervelend gebeurtenissen ook kunnen zijn, isoleren we onszelf. Dat maakt bang en ongelukkig”.  ” Hoop en vertrouwen zijn essentieel om prettig oud te worden. Dat uit zich onder meer in: verantwoordelijkheid voor je eigen situatie nemen in plaats van alles op anderen af te schuiven. Leren problemen zelf op te lossen, talenten te ontplooien en richting aan je leven te geven, ook als er lichamelijke of geestelijke beperkingen zijn. Grotere bewustwording en spiritualiteit maken daar deel van uit. Zonder deze zaken wordt iemand vatbaarder voor depressie, vooral op latere leeftijd.” “Een belangrijke vraag die ouderen zich moeten stellen  is: waar word ik nu echt gelukkig van. Dat is iets anders dan antwoord geven op de vraag waar je plezier aan beleeft. Dat is een veel oppervlakkiger  emotie. Echt geluk, echte voldoening hoort onlosmakelijk bij onszelf. Dat gevoel zit echt van binnen.”

Prettig ouder worden (2)
Enkele citaten van prof Cloninger: ( De Limburger 23-11-05)
“Echt geluk, dat gevoel van binnen, kan bijvoorbeeld ontstaan door het onbaatzuchtig helpen van anderen, het ontplooien van (creatieve) talenten of het weer oppakken van activiteiten, het met trots terugkijken op bepaalde beslissingen. Of door koestering van het gevoel dat je deel uitmaakt van een groter geheel en verbonden bent met familie, vrienden, of met de schepping. Het besef dat de dood onvermijdelijk bij het leven hoort, kan de angst ervoor wat verminderen. Door relativering en acceptatie kun je ook dingen loslaten. .” “We moeten op zeker moment de grote vraag onder ogen zien: wie ben ik, wat heb ik gedaan en bereikt? In het Westen denken we vooral materialistisch. We zijn erop gespitst eeuwig jong te blijven en hebben daar allerlei ingrepen voor over. In het Oosten wordt veel meer gekeken naar wijsheid en waardigheid: wat heb ik geleerd, wat is echt waardevol? Die voldoening is belangrijk. Ze maakt deel uit van wie je bent. En niemand neemt je die meer af.”

Leef-tijd, ontwikkelings-tijd (1)
” De oude dag ”  Wat is dat?  Is dat de tijd na zestig jaar? Of na zeventig?  Bestaat de oude dag wel? Wanneer je je verstand niet verliest en nog betrekkelijk gezond bent dan zou je ook kunnen zeggen dat het gewone leven door gaat. Daar verandert dan niet veel aan. Er is dan niet een of andere grote overgang tussen middelbare leeftijd en z.g. oud zijn. Want je houdt je belangstelling, je bent nieuwsgierig, je blijft op ontdekkingstocht in het leven, je maakt plannen, je houdt verlangens naar een feestje, de kinderen of kleinkinderen, het boek dat je nog graag wil lezen, de hobby  waar je nooit genoeg van kunt krijgen of de reis die je nog pe se wilt maken. De z.g. oude dag, hij biedt zoveel mogelijkheden die er nooit waren. Omdat je van dagelijkse sleur of plichten bent ontlast, heb je de gelegenheid op afstand te observeren hoe je omgeving leeft en de wereld met problemen omgaat; en de gelegenheid daar je eigen opvattingen over te vormen. Je kunt met jongeren  praten hoe zij denken over   ontwikkelingen of  met leeftijdgenoten over wat het betekent om ouder te worden. Zolang je leeft kun je als persoon groeien; b.v. ook doordat je buiten je eigen vakgebied mag kijken; of omdat je kunt opgaan in het vrij zijn, kunt genieten van sport of cultuur. ” Je bent nooit te oud om te leren”. Uit onderzoek blijk dat veel mensen de persoonlijke groeimogelijkheden in de tweede levensheft onderschatten en dat persoonlijke ontwikkeling de belangrijke bron is om kwaliteit van leven te blijven ervaren. De mens kan mentaal blijven groeien, wanneer hij de prikkels opzoekt en zich wil laten uitdagen door wat er rondom hem gebeurt. Leef-tijd wordt dan ontwikkelings-tijd.

Leef-tijd, ontwikkelings-tijd (2)
Citaat: “Zelf vormen we ons individuele ik door de manier waarop we met levenssituaties omgaan. Aan het einde van onze levensreis zijn we wezens die de verrukking van de liefde en de diepste eenzaamheid hebben gekend. We zijn getekend door een bestaan waarin we verloren zijn gelopen en opnieuw thuisgekomen. Als alles zijn plek heeft gekregen bewegen we ons als mensen die ervaren hebben dat er meer kracht in onszelf zit dan we konden vermoeden. We hebben met vallen en opstaan ervaren dat, als we ruimte maken voor het onverwachte, het niet gekende, er zich een belovende toekomst onspint. We ervaren wat het betekent sterk te zijn in kwetsbaarheid. Zo is het voor de meesten onder ons. Gaandeweg zien we dat we nieuwe wegen ontdekken, impulsen ervaren die ons toetsten om onze eigen bestemming te vinden. In het vinden en hervinden van de weg van onze bestemming keren we terug  naar een gedeeld leven met anderen. Het eenzame gevecht vormde ons tot krachtige persoonlijkheden. Verwonderd kijken we naar de vastberadenheid die we ontwikkelden, naar de bezielde impulsen die ons hebben geleid. We voelen ons begeesterd, bewogen en geraakt door ontmoetingen die ons uit ons benauwde ik bevrijdden. We zijn de herboren getuigen van het feit dat er geen weg is naast de pijn, geen liefde zonder schaduw. We leven het inzicht dat leven met gemis, de prijs is die we betalen voor de warme genegenheid die we mochten delen.. We erkennen dat eenzaamheid altijd verbonden is met liefde of gebrek eraan. Pijn en gemis hebben verinnerlijking doen ontwaken, een verinnerlijking die een blijvende rijkdom schept. Opstaan uit de eenzaamheid is een vermoeiend traag proces. We doorploeteren een levensfase waarin we heel ons leven opnieuw bekijken, ordenen, oriënteren. Door de diepste nachten heen verzamelen we het licht dat ons op weg zet om, anders dan voorheen, naar onszelf en de anderen te kijken. We leerden luisteren, wachten, beminnen.”  Uit: ‘Als ik troost kon zijn’, Claire vanden Abbeele

Leef-tijd, ontwikkelings-tijd (3)
Citaat:
‘Ik leer dag na dag
de kunst van het wachten,
de kunst van het weten,
de kunst van het zien,
de kunst van het niet-beoordelen,
de kunst van het leven met het onaffe,
de kunst van het helen,
de kunst van de liefde,
de kunst van het genieten.
Ik leer dag na dag
de kunst om mezelf te bevrijden,
de kunst om anderen vrijheid te gunnen,
de kunst om te zijn wie ik ben.
Ik leer de kunst van het danken
om wat was, is en komen zal.
Ik leer leven dag na dag.’
Uit: ‘Als ik troost kon zijn’, Claire vanden Abbeele

Als Je Ouder Bent
Als je ouder bent, moet je sterker in je schoenen staan dan ooit, want… Als jongeren moe zijn, zijn ze aan vakantie toe. Als ouderen moe zijn, zegt men: ” Ze takelen af.” Als jongeren bezwaren maken, zijn ze heel alert. Als ouderen bezwaren maken, hebben ze het niet goed begrepen. Als jongeren verliefd zijn, voelen ze zich jong. Als ouderen verliefd zijn, vindt men dat kinderachtig. Als bij jongeren iets mislukt zegt men: ” volgende keer beter, dan gaan we er weer keihard tegenaan.” Als ouderen dit gebeurt, zegt men: “Laat maar, dat heeft toch geen zin meer”. Als jongeren iets vergeten, zegt men: “Ze hebben het ook waanzinnig druk.” Als ouderen iets vergeten zegt men: ” Ze worden dement”. Als jongeren depressief zijn, hebben ze problemen Als ouderen depressief zijn moeten ze niet zeuren.
Auteur:onbekend

“Oud worden: een opgave.”
“Echt oud en krakkemikkig worden: het valt niet mee”, liet de hoogbejaarde mevrouw zich ontvallen.” Ik wil er geen klaagzang van maken, maar mijn hart eens luchten. Ik kan steeds minder, alle bewegingen gaan stroever, door de artrose vaak met pijn;  het zien gaat nog wel, maar mijn gehoor gaat sterk achteruit; alles kost me veel  inspanning. Gelukkig ben ik nog steeds helder; ik kan niet zeggen hoe blij ik daarmee ben. Mijn algehele toestand wordt steeds kwetsbaarder; steeds maar weer naar de dokter. Er zijn tijden dat mijn dag grotendeels in beslag genomen wordt door ‘medisch activiteiten’. En altijd maar weer een beroep moeten doen op anderen: voor de kleinste klusjes moet je anderen inschakelen. Zo afhankelijk ben ik. En telkens moet er weer voor vervoer gezorgd worden. Vreselijk. Ik wil er niet teveel bij stil staan hoe zwaar dit voor me is; maar er zijn dagen dat het op me valt en ik de moed en zin helemaal kwijt ben. Voor wie moet ik al die inspanningen leveren? Voor wie moet ik blijven leven? Want eenzaam word je. Je leeft nu eenmaal aan het uiteindje van de levenslijn; over het algemeen is daar weinig interesse voor, zeker als je niet meer vitaal kunt meedoen. En je leeftijdsgenoten met wie je herinneringen en ervaringen kon delen, die zijn al allemaal weg gevallen. Er blijft zo weinig over om je aan op te laden . Soms ga ik in zo’n stemming slapen. Maar gelukkig kan de zon die gaat schijnen, een bloem die ik zie, een telefoontje of een bezoek, die stemming weer doen verdwijnen.”

“Herinnerd worden”
Hoe het gesprek op dit thema kwam, ik weet het niet meer. Maar ineens lag een gedachte van Albert Schweitzer op tafel. “Waar het om gaat is dat de mens in zijn leven een spoor van liefde heeft getrokken.” De vraag aan de bejaarde mijnheer “Welk spoor hebt jij getrokken? Wat laat je na?  Hoe wil jij herinnerd worden ? ” lag voor de hand. Omdat we elkaar al lang kennen was dit geen impertinente vraag. Hij wilde er op in gaan. Als eerste gedachte kwam naar voren: “ Je vraagt dat nu; maar daar sta ik weinig bij stil. Ik vind dat iemand die veel bezig is met de vraag hoe na zijn dood over hem gedacht zal worden, wel eens erg ingenomen is met zichzelf. Leeft met het idee dat hij erg bijzonder is en daarom een spoor van belangrijkheid wil trekken” Nadien: “Ik ben oud. Op deze leeftijd besef je dat je heel wat beter had kunnen doen; je hoeft het niet direct domme dingen te noemen, maar je overziet in je leven heel veel niet; dus keuzes hebben hun beperkingen. Omstandigheden zijn vaak ook heel bepalend.  Daarbij: je hebt jezelf niet gemaakt. Kortom, dat wat je deed heel gemiddeld was. Maar ik hoop dat datgene waar ik wel tevreden over ben en dat ik met de beste bedoelingen en liefde gedaan heb, bij de kinderen en anderen een goede uitwerking of uitstraling mag hebben. En dat het een grotere kracht zal hebben dan de mindere kanten van mij en mijn leven.  Daarbij: bij diegenen die een band met me hebben, bij hen  ga ik ervan uit dat ze door of langs mijn beperkingen heen kunnen voelen dat ik van hen houd en gehouden heb. Je kunt toch geen band van genegenheid met iemand  hebben of  in stand houden, als je niet – wederzijds – geleerd hebt mild te zijn; elkaars zwakke plekken te zien en ermee om te gaan.
Zo’n uitspraak: ‘een spoor van liefde trekken’, klinkt mij te hoogdravend.

Wijsheid
Het blijft voor mij een merkwaardig gegeven dat wij slordig omgaan met de kwaliteiten die ouderen in hun leven  hebben verworven; dat ze eigenlijk nauwelijks nog meetellen. Tegelijk laten ouderen zich ook naar de rand van de samenleving manoeuvreren. Alsof ze het zat zijn en geen bijdrage meer te leveren hebben. Het gaat hier niet over het optrekken van de pensioen gerechtigde leeftijd; ook niet om het nog  mee moeten in de ratrace van prestatie en productie. Kennis veroudert snel en het zich steeds eigen maken van nieuwe kennis en techniek heeft zijn grenzen.  Maar daarmee is niet gezegd  dat andere kennis, wijsheid, misschien wel eens langer mee zou kunnen gaan. Denk maar aan relativeren van hypes,  van eigen prestatiedrang of  belangrijkheid; of  aan een kritische houding,  aan bedachtzaam een vraagstuk van alle kanten bekijken en geen overhaaste conclusies trekken. Dit soort eigenschappen zijn vaak verworvenheden van ouderen, mensen die zich minder laten meeslepen door de waan van het moment. En al verliezen ze misschien wat scherpte, helemaal inactief hoeven ze niet te worden. Ik denk aan de deugden van de ouderdom die Cicero beschreef: beleid, waardigheid, gezag en scherp oordeelsvermogen. Die komen altijd van pas. Neem een man als Nelson Mandela. Die was wijs genoeg om het stokje op tijd over te dragen, maar ging niet werkeloos thuis zitten. Op zijn 89 ste verjaardag richtte hij nog zijn eigen clubje wijzen op, The Elders, met wereldleiders als de Amerikaanse oud-president Jimmy Carter en microkredietgoeroe Mohammad Yunus. Om de wereld van gratis advies te dienen. Van dat soort ouderen mogen we er wel meer hebben. Niet alle ouderen hoeven zich op dat wereldniveau te laten horen; ze kunnen ook hun wijsheid en inzichten aanbieden aan samenlevingen in het klein.

Op leeftijd. (1)
‘Ouder-worden en Verouderen’
Gerrit Deems, 89 jaar, promoveerde in april jl. aan de universiteit van Nijmegen. Hij werkte vijftien jaar aan zijn proefschrift. Het ging met vallen en opstaan. Hij zegt: “De ene keer had ik meer zin in studeren dan de andere keer. Ik was ook ziek, had een tumor in de blaas en later in de dikke darm. En in 2008 is mijn vrouw overleden. Het werken ging met brokken en hiaten. Een opvallende passage uit dit interview wil ik u niet onthouden:
“Om me heen zie ik mensen die ouder worden en verouderen. Ik word ook ouder, maar ik verouder niet. Verouderen heeft te maken met….” Deems pauzeert. “Nu moet ik voorzichtig zijn, ik wil niemand kwetsen”. Hij schuift naar het puntje van zijn stoel. “Verouderen is stil staan, en dan ga je achteruit. Dat zie ik dagelijks om  me heen. Vandaag gaan ze hierheen op vakantie overmorgen daarheen. Er is niets mis met vakantie, tot het een opvulling wordt van de tijd. Alsof het leven al is afgelopen. Het pensioen biedt juist een kans om op eigen manier verder te gaan met waar men al mee bezig was.” Zijn wijsvinder stipt de woorden aan. “ Om zich nog meer te ontplooien, door te groeien in volwassenheid”. Dan schuift hij
terug in zijn stoel en in de rol van bescheiden tachtiger. “Ik heb ook makkelijk praten met mijn goede gezondheid. Veel mensen hebben dit en hebben dat. Ik ben een bevoorrecht mens.”

‘Op leeftijd’ (2)
Met pensioen, de tijd hebben, van het leven genieten door te reizen, te ontspannen, te wandelen of te bridgen. Een heerlijke luxe  zoveel ruimte te hebben; een ruimte waar naar tijdens de hectiek van gezin en druk van het werk is uitgekeken. Nu is van alles mogelijk waarvoor voordien geen tijd was. Het lijkt wel dat we daar zo in opgaan dat we er onbewust wel de voorwaarde aan verbinden dat we altijd energiek en vitaal zullen blijven. Als er gebreken komen, worden die vaak beschreven en beleefd op een wijze waarin de nadruk ligt op  ‘wat niet meer kan’. Niet meer hard kunnen lopen, niet meer snel ter been zijn, niet meer gezond zijn omdat er een mankement is opgetreden. De gebreken, daar leggen we nadruk op: het geheugen vermindert, eerder moe, langere hersteltijd toenemende traagheid e.d. In een tijd en cultuur waarin jong, aantrekkelijk, snel, vitaal en productief  hogelijk gewaardeerd worden, is dat extra vervelend.  Ook al kunnen vele ouderen zich – mede door de voortgang in de medische zorg –  heel lang verheugen in een redelijke gezondheid, toch dringt het besef zich op dat gebreken, noch dood  te voorkomen zijn. Afscheid nemen van alles wat tot dan toe vanzelfsprekend was, gaan leven met de grote of kleine gebreken, het gaan verzoenen met het verlies van mogelijkheden en vitaliteit: het zijn opgaven waar iedereen voor komt te staan. Ik las ergens: “ Een vredige of voorbeeldige oude dag is niet mogelijk zonder te hebben gerouwd over het verlies van de jeugd en te hebben nagedacht over de op handen zijnde dood.”

‘Op leeftijd’ (3)
“Iedereen wil oud worden, maar het is niet altijd makkelijk oud te zijn”. Woorden die nog altijd in mijn geheugen kleven. Ze werden uitgesproken door iemand die actief en betrokken een lange fase van oud zijn invult. Ik schrok. We worden steeds ouder. Moet die laatste fase waarin gebreken toenemen en verval optreedt  een beproeving zijn?  Wat staat mij nog te
wachten?  Ik merk het ook rondom  me;  veel mensen zijn bang om op een vervelende
manier te verouderen, af te takelen, afhankelijk te worden, alleen en onbemind achter te blijven en daarbij de kinderen tot last te zijn.  In plaats van die angst het hoofd te bieden, bezweren we die door ons vast te klampen aan jeugdig blijven. Niets maakt zo oud als het willen tegengaan van het verouderingsproces.  Zeker nu de levenstijd na 65 jaar voor velen nog lang is, mogen we op zoek naar een  heel eigen invulling van deze tijd. Deze generatie staat voor de uitdaging een nieuwe verouderingskunst te bedenken: aanvaarden dat je ouder wordt zonder ‘oud’ te worden. We zullen  – naast de fysieke zorg die al goed ontwikkeld is voor deze leeftijd – ook energie moeten steken in de geestelijke voorbereiding en invulling van deze leef-tijd. ” Het is een fase van het leven die even rijk en waardig is om geleefd te worden als alle andere, boeiend om mee te maken, met zijn vreugden en zijn problemen. Problemen zijn er natuurlijk; maar er zullen manieren zijn om ermee te leven”. Deze laatste zinnen zijn geciteerd uit het boekje:  ‘De warmte van het hart voorkomt roest’ Ondertitel: ‘Oud worden zonder je oud te voelen’. Geschreven door Marie de Hennezel.  De schrijfster laat de lezer meedenken over allerlei facetten van het ouder worden, om als mens verder te groeien, rijk en tevreden te leven.  De rode draad in dit boek is het hart: het hart als symbool van ons vermogen lief te hebben en te verlangen; het  kan ons steunen als de zwaarste beproevingen van de ouderdom ons treffen.

Op leeftijd (4)
Er komt meer aandacht voor de ouderdom. Deze fase is meer dan de periode tussen vitaal en productief zijn en dood gaan. Het is een heel eigen levensfase die aantrekkelijk kan zijn, iets te bieden heeft , boeiend is. Zeker nu ‘op leeftijd zijn’ een langere periode kan beslaan, zijn er mogelijkheden om er anders naar te gaan kijken en in te vullen.  Filosoof Misrahi zegt: de oudere kan een verlangend wezen blijven, behept met levenskracht en levenswil. Verlangen is een kracht die vreugde en contact met de ander nastreeft, in wederzijdse herkenning. Hij spreekt over een ommekeer van de geest, een radicaal anders gaan denken. Je kunt opnieuw geboren worden als je oud bent, zelfs als de wereld gekrompen is
en je leefritme vertraagd. De ouder kan zichzelf gaan zien als een rustige en vruchtbare beweging van een nieuw leven, met een warme aandacht van en voor de omgeving Mensen kunnen een geestelijke reis gaan maken, waarbij ze nadenken over hun leven, naar muziek luisteren, lezen, schrijven, filosoferen, kunst ontdekken, wandelen, mediteren. Ze kunnen op een ander manier gaan leven, kunnen  hun verlangens vrij maken, er zich van bewust worden.  In plaats van ouderdom op te vatten als verval, isolement en einde  kan deze fase een heel nieuwe en verrassende inhoud  krijgen, een nieuw leven. Misrahi benadrukt drie voorwaarden: de  oudere moet er plezier in gaan krijgen om deze ontdekkingstocht te gaan en hiervoor zijn creativiteit de ruimte geven en tevens de dood een beetje onbevangen tegemoet  treden.