Stef Kessels – Onderweg

Stef Kessels is sinds 1995 is Kessels werkzaam als medewerker van de stichting ‘Leven rond de dood’. Hij houdt hij zich bezig met stervensbegeleiding en levensbeschouwelijke psychosociale zorg, in Helden en Meijel. Hij is ook beleidsmatig bij de stichting betrokken. Hieronder vindt u zijn overweging bij het thema Onderweg.

‘ We zijn er….’
Wij zijn er, anderen waren voor ons. Na ons zullen er nieuwe mensen komen. In de overgang naar de kilte van de winter, lijkt het dat we daar meer mee bezig zijn dan in andere jaargetijden. Het afsterven dat bij het leven hoort, is voelbaar en zichtbaar. Het is zo vanzelfsprekend dat je er bent; en dat die anderen er ook zijn, met wie je samen leeft. We leven nu; meestal leven we vooruit, in ons hele wezen, in onze plannen. ” Morgen is er weer een dag”.  Het is ook net alsof je er altijd bent. Midden in je bestaan is het alsof je eeuwig bent. Je kunt je bijna niet voorstellen dat je er eens niet meer bent. Je denkt daar ook niet veel aan. Waarom ook. Je bent er toch. Als je er even over nadenkt, dan kun je verbaasd zijn dat je er bent. Een kleine hapering in de snelheid van het zaadcelletje, en je was er nooit geweest. Ergens een haperende schakel in de lijn van je voorouders en die hele rits waartoe jij behoort, en jij had niet bestaan.  Als we ‘achteruit denken’ , terug reizen naar het leven van onze ouders, grootouders (en zo verder), dan realiseren we ons de verdwijning van ons voorgeslacht. Naar gelang we verder terugreizen worden de beelden vager; onze kennis en mogelijke inleving in hun wijze van denken en leven minder. Hun bestaan wordt schimmiger; maar ze waren er. Ons leven komt uit hun leven. In de herfst kunnen we ons intenser verbonden voelen vooral met hen die voor ons leefden, zeker als wij een band met hen hadden. We horen bij elkaar. Als we ‘vooruit denken’ beseffen we nu, misschien meer dan op andere momenten, dat onze plannen, ons werken aan de toekomst,  ons verbindt met hen die na ons komen; en voor wie wij dan weer schimmen zijn geworden.  Kunnen we voelen ook met hen een band te hebben.
(Vrij naar artikel van  J.Fraats.)

“Gezond leven”
Het is nog maar een eeuw geleden. Als iemand ziek werd had hij pech; er waren  geen voorzieningen om dat individuele lot te verzachten: geen zorg, geen verzekering of sociale voorziening die de pechvogel (financieel) konden ondersteunen. Ook als iemand op het werk een ongeluk kreeg was het: “eigen schuld, dikke bult. Had hij maar beter uit moeten kijken!” Iedereen was verantwoordelijk voor zijn eigen ongeluk of ziekte; moest de gevolgen zelf proberen de baas te worden. Gelukkig gingen we daar in de achter ons liggende eeuw anders over denken. Het besef drong door dat iedereen ziek kan worden; en dat een ongeluk in een klein hoekje zit. De schade en de gevolgen van het lot dat, onvermijdelijk, iedereen kan treffen gingen we samen delen. Er ontstonden verzekeringen o.a. ziektekostenverzekering. Nu lijken we weer op een andere wijze naar ziekte en pech te gaan kijken. Er wordt nu veel aandacht geschonken aan voorzorgsmaatregelen om gezond te blijven: voldoende bewegen, gevarieerd en evenwichtig eten, matig alcohol gebruik. De overheid ondersteunt deze trend met wetgeving m.b.t. het verbod op roken in openbare gelegenheden. Met zoveel nadruk op de levensstijl van mensen, dreigt er een nieuw gevaar, nl. dat ziek worden iets is dat alleen maar door eigen toedoen ontstaat; b.v. door te hard werken, ongezond leven of teveel  risico’s nemen. Kortom, dat mensen die ziek worden dit aan zichzelf te wijten hebben; en wij hen ook zo gaan benaderen: “Eigen schuld, dikke bult.”  Alsof  we leven en gezondheid helemaal in eigen hand  hebben en een goede levensstijl de enige factor is die ons gezond houdt. “Was dat maar waar!”, zal iedereen verzuchten die ondanks een evenwichtige levensstijl, toch (ernstig) ziek wordt.

“Geluk en ongeluk”
We hebben de neiging  ons kost wat kost vast te houden aan het geluk; de keerzijde daarvan: ongeluk of tegenslag pogen we uit te bannen. Tegelijk beseffen we dat ongeluk, met onszelf of met het leven geen raad weten, onvermijdelijk is; soms voor kort, soms voor lang. Leven is nu eenmaal  een  ingewikkelde bezigheid, met ups en downs. Recepten of antwoorden om steeds een gelukkig mens te zijn, bestaan niet. Al zien we ons soms massaal ( weer)  storten op een trend waarin we in een paar lessen zouden kunnen leren leven of leren gelukkig te zijn; of te geloven in simpele theorieën die ons boven die wisselvalligheid doen uitstijgen. Pijn, tegenslag, ontevredenheid met onszelf of ziekte: ze horen erbij. Het is al fijn als we geleerd hebben ( of willen leren)die in een zekere gelijkmoedigheid te ondergaan; en naast de last ook tevreden of opgewekt te kunnen zijn en onze evenwichtigheid daarbij niet al te zeer te verliezen. Het is winst als het lukt ons niet mee te laten slepen door ontevredenheid en gevoelens van zieligheid, maar de innerlijke strijd te leveren die nodig is om niet de omgeving  of  het lot de schuld te geven, maar zelf verantwoordelijkheid te nemen voor de levensopgave waar tegenslag of ziekte ons voor stelt. Dat betekent dat we de ene dag ons goed of zorgeloos kunnen voelen, bevrijd van angst voor ziekte of dood; en de volgende dag de zwaarte van alles op ons kan vallen, we  (weer) in de put zitten. Zo gaat het leven. We denken dat we op de top zijn aangekomen, genieten van het mooie uitzicht en dan donderen we weer naar beneden. Soms voelt de mens zich groots en gelukkig, soms miezerig en klein. En het kan snel wisselen!

“Reanimeren?”
Het is slechts een van de vele vragen waarvoor familieleden of omstanders staan, wanneer iemand – altijd onverwacht –  een hartstilstand krijgt. Wat is de wens van de man of vrouw die op dat moment niet kan zeggen wat hij daarover gedacht heeft en of hij daar een keuze in gemaakt heeft. Die vraag is er ook wanneer  iemand  door een hersenbloeding plotseling  in coma raakt; en wanneer na onderzoek duidelijk is dat – met een grote mate van waarschijnlijkheid – vast staat dat b.v.  een  halfzijdige verlamming het gevolg is, met niet meer kunnen praten. Alweer die akelige vraag: wat dan te doen bij een hartstilstand? Reanimeren?  De artsen zullen die vraag voorleggen, aan partner of familie. Of wat te doen bij een ernstige infectie, b.v. longontsteking?  Behandelen? De partner, het kind of familie staan voor een huizenhoog dilemma als daar nooit over gesproken is, de persoon in kwestie daar nooit iets over heeft gezegd of op papier gezet. Wil iemand verder leven, ook met een mogelijke zware handicap? Altijd afhankelijk van verzorging, eventueel opgenomen in een verpleeghuis? Wat zou de persoon in kwestie willen?  Eigenlijk is hij daar zelf verantwoordelijk voor, kan hij die verantwoordelijkheid aan niemand anders overlaten. Levend in een tijd met zoveel medische mogelijkheden zal elk individu er goed aan doen – of is hij het verplicht? – bezig  te zijn met de vraag: “Als mij zoiets overkomt, wat wil ik dan?” Het antwoord op die vraag kun je niet overlaten aan partner of kinderen. Je zadelt hen op met iets onmogelijks, met een te zware last. Dat zal iedereen bevestigen die ooit in zo’n situatie gestaan heeft waarin hij – zonder enige kennis van wat de betreffende zou gewild hebben – de beslissing moest nemen voor al of niet ingrijpen of behandelen.
Wat wilt u als u zoiets overkomt?  Is uw partner of verwant daarvan op de hoogte?

“Herinneringen”
Het leven bestaat vooral uit dagen vol verplichtingen. Zelfs in het weekend rennen we van de ene afspraak naar de andere. De rust om stil te staan bij de vraag: ‘Waar was het mij ooit om te doen?’ is er vaak niet. Bij een ernstig voorval of ziekte, waar we ineens op non-actief staan, krijgt die vraag meer kansen. Ook in de aanloop naar het definitieve afscheid van het leven is deze vraag voor de zieke, zijn eventuele partner en intimi, een belangrijke vraag. Want wie zich die vraag stelt waar het hem ooit om te doen was, hoopt een antwoord te vinden. Zowel hoe hij het er in het leven vanaf heeft gebracht ( bij terminale mensen) als hoe het nu verder moet ( voor mensen die nog een langer levensperspectief hebben.) Herinneringen oproepen aan belangrijke gebeurtenissen in het leven ( huwen, geboorte, eerste baan, overlijden van ouder)  geven een oriëntatiepunt waarop we ons kunnen richten. Op die momenten beleefden we iets; het waren momenten die een nieuwe periode inluidden, daar hadden we een besef van of verlangen naar iets wat we vorm wilden geven. Zo kunnen we de oude liefdesbrieven opnieuw lezen; of de trouw foto’s bekijken. Op die manier kunnen we iets van het begin opnieuw voelen, de emotie ervaren die we in het drukke leven zijn kwijtgeraakt. Het kan een opening zijn naar een nieuwe start. Of juist het begin van berusting, als het echt afgelopen is.
Herinneringen laten opnieuw de waarde zien van een relatie, van werk, van de keuze die we ooit hebben gemaakt. Alleen of samen foto’s kijken  roept het leven op, terug; nodigt uit tot de vraag: ‘Waar was het mij ooit om te doen?

‘ Zichzelf onderschatten’(1)
Op vele manieren kom je het tegen, zeker wanneer het contact intenser wordt tijdens de worsteling die hoort bij ernstige ziekte. “ Ik heb daar wel een mening over”, zegt iemand. Maar je voelt een aarzeling die te uiten. Enkele keren heb ik meegemaakt dat iemand dacht dat de opvatting van iemand anders beter was. Of groei of verandering van overtuiging iets geks was. “Vroeger meende ik veel zeker te weten, ook wat ik onder geloof verstond.  Maar ik weet niet meer waar ik precies sta.”  Het klinkt mij heel reëel en positief in de oren, terwijl diegene die het zegt dat minder waardeert en vindt  dat het anders zou moeten zijn. Wat speelt hier toch? Voor mij is het voor de hand liggend dat iedereen  zich door opvoeding, door kennis en ervaringen een heel eigen manier van in het leven staan éigen maakt’. Kijk naar jezelf, en naar mensen rondom je. Op die manier ben je partner, ouder, buur en werknemer. Blijkbaar lukt dat redelijk, ook al wil dat niet zeggen dat je over alles tevreden zult zijn .En naar mate je ouder wordt ga je naar veel anders  kijken, verander je van inzichten. Met die veranderende kijk op het leven, daar doe je het mee. Hoe zou iemand in het leven, in relaties en werk staande kunnen blijven zonder zo’n eigen opstelling en opvattingen? Die steunen je om het dagelijkse leven vorm te geven. Je brengt ze in praktijk en ze stralen uit  naar partner, kinderen of collega’s. Hoe zou je anders voldoende power en ruggengraat  hebben om te leven?  Mijn uitgangspunt is dat ieder mens zich een eigen kijk op het leven vormt, waar waardevolle elementen in zitten. Elementen die ook waardevol zijn voor anderen, ook voor mij.  Of hij of zij dat moeilijk onder woorden kan brengen is een tweede. Het zou fijn zijn dat we datgene wat we zelf ontwikkeld hebben aan opvattingen en eigenschappen niet onderschatten. Er vertrouwen in hebben en niet denken dat anderen het beter weten. Of misschien wel denken dat er ergens een absoluut ideaal standaard-model bestaat; het ideaal  van in het leven staan. Zou dat mogelijk zijn?

‘Zichzelf onderschatten’ (2)
We zouden datgene wat we zelf ontwikkeld hebben aan visie op het leven meer serieus moeten  nemen, er niet geringschattend over zijn. Anderen weten het niet beter, hebben geen betere visie. We moeten ons niet afhankelijk  maken van hoe anderen het leven invullen of zich opstellen naar hun omgeving; of invulling geven aan geloof of levensovertuiging. De zekerheid van een standaardmodel bestaat helaas niet.
Deze behoefte aan ‘vastigheid’ stamt misschien uit de tijd dat de antwoorden op allerlei vragen vastlagen; dingen nog waren wat ze waren; de wereld nog vast en duidelijk was. Nu alles rondom ons  in beweging is beseffen we  dat ook wij, de mensen,  steeds in beweging en ontwikkeling blijven, en moeten blijven. Dat opvattingen en leefwijzen veranderen. Dat leven constante beweging is, ons eigen leven, het leven buiten ons. Dat het vaak niet makkelijk is en vaak bedreigend; maar misschien wel onontkoombaar en waardevol. Dat het misschien wel een geluk is dat we niet meer weten ‘ hoe het is’ en ‘hoe het moet’. We voelen aan den lijve dat het een kunst is om de innerlijke ruimte te houden om wat we als zekerheden ervoeren, los te durven laten, open te staan voor andere opvattingen of leefwijzen; die bij onszelf toe te laten als mogelijk en goed. Het raakt mij wanneer iemand over eigen meningen of opvattingen geringschattend doet omdat hij zijn zekerheden kwijt is. Het zou meer kwalijk zijn wanneer hij star had vastgehouden aan ooit ingenomen opvattingen, geloof of standpunten. Want met  vasthouden aan ingenomen standpunten, opvattingen of  wijze van in het leven staan, daarmee zou hij zich de ruimte ontzegd hebben om te zoeken, te verdiepen, te groeien. Leven, die constante beweging, heeft ruimte nodig.

‘Geen tijd hebben’
Er komt veel op ons af; het gezin,  werk, huis, vrije tijdsactiviteiten, een gsm die je altijd bij je hebt, de computer met zijn vele mogelijkheden, om over de t.v. nog maar te zwijgen.  Bewust of onbewust hebben we ’s ochtends al een dagschema: wat we zo nodig moeten doen om de avond te halen. We leven in een tijd waar vele eisen aan elk mens gesteld worden, zowel op werk alsook in de thuissituatie. En de meesten van ons stellen ook hoge eisen aan het leven: ze willen ervan genieten, ‘eruit halen wat erin zit’, zoals dat gezegd wordt. Zelfs gepensioneerden hebben het over: “ik kom tijd tekort.” Het is in werkelijkheid een moeilijk probleem. Hoe ontkom je aan de druk die dit op je legt? Hoe ontkom je aan verbrokkeling in je leven? Je rent – ook in je aandacht – van hot naar her. Hoe kom je tot keuzes? Ik las enkele suggesties, die ik aan u wil doorgeven. Het eerste is natuurlijk dat je gaat volgen waar je agenda mee volloopt. Zeg je overal ‘ja’ op als er iets leuks langskomt?  Wil je elk programma op de t.v. zien? Er werd gesuggereerd schrijf eens  een week op waar je tijd in gaat zitten. Ga je dan afvragen of je dit alles zo waardevol voor jezelf vindt dat je daar niets van kunt missen. Als je je bewust wordt wat voor jou van waarde is, kun je makkelijker prioriteiten stellen. Een andere suggestie die langs kwam is: blijf niet geconcentreerd  op technische middelen: facebook, computer, t.v. e.d. Zoek verbinding met echte mensen, met echte situaties. Verbind je met een stuk vrijwilligerswerk, daar  waar een beroep op je wordt gedaan,  daar valt afstand en kunstmatigheid weg. Je bent lijfelijk aanwezig, schenk daar je volle aandacht aan. Daar speelt een stukje echt leven. Het helpt om prioriteiten te stellen, tijd te hebben, te maken.